maart 2022. Zwart of wit.
Mijn moeder had een voor ons, haar kinderen, onbegrijpelijke voorkeur of afkeur van artiesten die op de radio of later op de tv verschenen. Het was of helemaal niks, maar dan ook helemaal, of het was de absolute top, maar dan ook absoluut. Zo behoorden vader en dochter Alberti (Willy en Willeke) tot het absolute nulpunt, maar waren Maria Callas en Edith Piaf de absolute top. Ik heb wel eens geprobeerd te achterhalen wat voor haar redenen waren voor nul punten of het maximum, maar ik ben daar nooit achter gekomen. Het is de vraag of ze het zelf wel wist.
Zo zei ze eens dat een zanger of zangeres met zijn of haar stem niet mocht vibreren (trillen) en dat het anders foute boel was, maar Edith Piaf was nu juist de vleesgeworden trilling, en stond bij haar toch helemaal aan de top.
Ik moest hieraan denken toen ik kennis nam van de gebeurtenissen in de afgelopen nacht bij de Oscar-uitreiking. Acteur Will Smith gaf presentator Chris Rock een stevige dreun op het gezicht op het podium, toen de laatste een opmerking maakte over de vrouw van Smith. Ik heb Will Smith nooit gemogen. Ik heb geen enkele film van hem gezien en zodra ik zijn naam bij spelers zie, kijk ik niet, ook niet als ik bij iemand anders ben. Ik heb daar geen enkele reden voor. Hij zal vast wel een goed acteur zijn, want hij gaat al jaren mee en wint daarvoor ook prijzen, zoals dit jaar nog een Oscar. Maar ik heb hem altijd gemeden, al weet ik zelf niet waarom. Van andere acteurs, zoals onder andere Morgan Freeman en Denzel Washington, ken ik zelfs alle films en heb ze vaak meerdere keren gezien. Behalve dan als ook Will Smith meespeelt, want dan zie ik die film niet, ook niet als er wel een door mij wel gewaardeerde acteur meespeelt. Die voor- of afkeur zit hem dus niet in het spel, maar moet wel in de persoon zitten, al kan ik die factor of factoren niet noemen. Dat is dus blijkbaar toch iets dat ik van mijn moeder heb geërfd.
En kort geleden kwam dan die klap van Smith. Voor mij een brug te ver, ik haat geweld, maar ook het vervolg was voor mij onacceptabel. Hij maakte excuses aan de organisatoren en zijn mede-genomineerden, maar niet aan slachtoffer Chris Rock. Als je moet slaan om je gelijk te krijgen ben je voor mij een minderwaardig mens, en als je daar geen afstand van kunt nemen, deug je niet. Ik hoef dus ook verder geen film met Will Smith te zien, maar die zag ik dus toch al niet. Nu weet ik ook waarom.
28 maart 2022. Een eigenaardig voorval.
Toen ik zondag met de bus naar Assen ging, voor zomaar een uurtje vanwege het mooie weer, kwam er in de bus na enkele haltes al, een enorme heisa op gang. Een zwarte vrouw, van rond de dertig zette een enorme keel op, met gillen en schreeuwen, waar de honden geen brood van lustten. Het gemiddelde magere speenvarken had er vreemd van opgekeken. Ik zat te ver weg om te zien wat er nu aan de hand was, maar het werd me duidelijk dat een eveneens zwarte man met haar ‘bezig’ was. Ik had eerst het idee dat deze man haar aanviel of zo, want anders zou ze toch niet zo’n enorme keel opzetten. Maar naarmate de seconden verstreken werd het me duidelijk dat hij haar juist probeerde te kalmeren. Er was ook nog een kind van een jaar of 5 bij. De chauffeur zette de bus stil langs de kant van de weg en ging poolshoogte nemen. Eerst probeerde hij de man te helpen met het tot bedaren brengen van de vrouw, maar zag blijkbaar snel in dat dat naar zijn mening zinloos was en ontfermde zich vervolgens over het kind dat er wat zielloos bij stond. Hij leidde het kind af en dat leek me een goede handeling. Hij belde ook, naar ik aannam met de politie. Maar u snapt wel hoe het dan gaat. Op de vroege zondagmiddag heeft de politie uiteraard andere prioriteiten, net als op andere dagen en momenten, en ik begreep al meteen dat die niet snel zou komen, of misschien zelfs wel helemaal niet. Met min of meer zachte hand, werkte de chauffeur samen met de man, de vrouw die maar bleef gillen en krijsen, samen met het kind en een buggy, naar buiten. Hij bleef nog even kijken naar het tafereeltje op de stoep, en het leek wel een beetje te kalmeren, maar stil en rustig heb ik het niet gezien. Na enkele minuten besloot de chauffeur dan toch maar verder te gaan rijden, want wachten op de politie is in die situatie een tamelijk zinloze bezigheid. Dan zou hier de ene na de andere bus gaan stranden, zonder dat er hulp kwam. En met alle respect voor buschauffeurs, hun specialiteit ligt toch ergens anders, dan bij het tot rust brengen van overduidelijk onrustige patiënten. Het totale oponthoud was ongeveer een kwartier en we kwamen dan ook iets te laat op de bestemming aan. Ik had een overvloed aan tijd, dus het maakte me niets uit en ik heb dus mijn wandelingetje gemaakt.
April 2022. De wolf.
Intussen las ik dat er een wolf in een woonwijk in Amersfoort is gesignaleerd, en ook eentje, mogelijk dezelfde, in Leusden. Ik ga al een tijdje niet meer wandelen op de Veluwe, wat ik zo graag deed en ook de Drentse bossen zijn voor mij taboe, om dezelfde reden: de wolf. Nu zijn ze ook al in woonwijken, mogelijk zelfs eentje waar ik af en toe kom. Het moet niet gekker worden. Kan ik straks nog veilig boodschappen doen? Wat zijn het voor halve zolen die vinden dat de wolf een dier is dat bij ons thuishoort? Dezelfde halve zolen die beweren dat roofdieren, zoals wolven, alleen doden om te kunnen eten en dat mede daarom mensen er niet bang voor hoeven te zijn. Hoe komt het dan in een weiland onlangs 26 dode schapen zijn aangetroffen? Allemaal door één wolf. Bestaat een wolvenmaaltijd dan uit 26 schapen, of uit 6 reeën, op een andere plek? Wie gelooft dat nu nog? Een ander bericht geeft aan dat in heel Europa het afgelopen jaar slechts zes mensen aan een wolvenaanval zijn bezweken. Dat valt dus ontzettend mee, zeggen dan de voorstanders. Ik wil toch echt niet graag dit jaar bij de volgende zes horen.
April 2022. Het sturen van vrouwen en meisjes.
Volgens een krantenbericht, is de laatste tijd het karten bij meisjes erg populair. Ik heb het zelf ooit ook wel eens gedaan. Het is een soort veredeld botsautootje op een binnenbaan. Mogelijk toch ook wel op een buitenbaan. Max Verstappen is ooit ook zo begonnen. Een directeur van zo’n baan vermeldde dat het hem vooral opviel dat meisjes veel preciezer kartrijden dan jongens. En dat is precies wat mijn ervaring met meisjes en vrouwen ook is. Er is hier in de buurt een rotonde, die volgens mij met de kleinst mogelijke afmetingen gebouwd is, zodat ook de grootste toegelaten vrachtauto’s en uiteraard ook bussen daar nog net precies overheen kunnen. De bus die ik regelmatig neem, moet daar dus ook overheen. Rondom het middenpleintje van die rotonde liggen langs de rand verhogingen, waarvan het niet de bedoeling is dat verkeer daar overheen rijdt. De maten van die rotonde zijn zo krap, dat het de meeste buschauffeurs niet lukt om die rotonde zonder zo’n hobbeltje met een achterwiel mee te pakken. Je voelt dat ook als je in die bus zit. Bijna elke keer dat er een vrouw achter het stuur van de bus zit, lukt het haar wel om die rotonde te passeren zonder een hobbeltje te nemen, terwijl van de mannelijke chauffeurs – inschattend uiteraard – zo’n 70 tot 80% dat niet lukt. Ik vraag me dus al lang af, hoe dat toch komt. Vrouwen rijden preciezer en mannen rijden slordiger is al lang mijn conclusie. Nu hoorde ik het ook eens van iemand anders.
April 2022. Wat schoolkinderen allemaal moeten leren.
Ik moet soms denken aan wat allemaal aan schoolkinderen zou moeten worden geleerd. Dat hangt er namelijk vanaf welke belangengroep je raadpleegt. Zo moeten kinderen op de basisschool al seksuele voorlichting krijgen, zwemles, verkeersles, emancipatieles, democratieles, maatschappijles, en voorlichtingsprogramma’s krijgen over alcoholgebruik, drugs en nog een hoop andere uiterst belangrijke zaken die kinderen allemaal moeten weten, zoals de belangrijkste feestdagen en andere zaken van alle wereldgeloven. Op een keer bleek het schoolprogramma voor basisschoolkinderen zo overbeladen, dat er helaas nog maar weinig ruimte over was om ze taal (lezen en schrijven) en rekenen te leren. Voor zaken als aardrijkskunde en geschiedenis was dus helaas echt geen tijd meer beschikbaar. En inmiddels dalen we elk jaar steeds verder af op de ladder van landen waar de taal- en rekenvaardigheid van kinderen wordt gemeten. We zitten daar bij de laatste meting al lager dan menig ontwikkelingsland. Corona speelt uiteraard hierbij ook nog een rol, maar dat probleem was er in alle andere landen ook, dus dat beïnvloedde de onderlinge verhoudingen niet zo erg. Naar mijn mening moeten kinderen naar school om te leren lezen, schrijven en rekenen. Als er tijd over is moet er enige ruimte voor aardrijkskunde en geschiedenis zijn. Voor alle overige zaken kan onmogelijk de basisschool (en andere scholen) worden ingezet. Dat moet de politiek nou eens oplossen en niet gemakshalve maar alles op het bordje van het onderwijs schuiven. Want dat brengt ons als maatschappij alleen maar achteruit.
19 april 2022. De oudste top-5 in mijn familie
Mijn vader werd 82 jaar, 11 maanden en 12 dagen. Van alle rechtstreekse voorouders van mij van de afgelopen 100 jaar had hij tot voor kort de derde plaats. In maart 2022 werd mijn oudste broer Arie namelijk 83 en die heeft nu dus het stokje van de derde plaats van hem overgenomen. Het is de vraag of hij zich dat wel heeft gerealiseerd, maar dat ga ik hem nog wel vertellen.
De tweede plaats op deze erelijst is voor onze moeder. Die bereikte de leeftijd van 93 jaar, 7 maanden en 28 dagen. Arie is nog meer dan tien jaar bezig voordat hij die tweede plaats kan veroveren, maar hij heeft uiteraard nog alle tijd.
De hoofdprijs is voorlopig nog altijd weggelegd voor onze opa van vaderskant, die de leeftijd van 95 jaar, 10 maanden en 11 dagen bereikte. Uiteraard hobbelen mijn andere broer Jan en ik nog een hele eind achter deze familie-coryfeeën aan. Hoewel Jan, die nu nog vijfde staat, begin april 2024 al de vierde plaats kan krijgen. Mijn eigen positie op deze lijst is uiteraard nu nog onbetekenend. Ik heb zelfs nog geen zin om mijn precieze plek te gaan uitrekenen. Voor de eerste plaats heb ik nog meer dan 20 jaar nodig!! Dus dat duurt echt nog wel even.
We moeten nu nog alleen voor de eerste drie plaatsen een passende onderscheiding bedenken. Goud, zilver en brons zijn wat te afgezaagd. Dat moet creatiever kunnen.
22 april 2022. Dromen van premier Rutte.
Ik zal – net als iedereen – ongetwijfeld veel dromen, waarschijnlijk zelfs elke nacht, maar het is maar heel zelden dat ik me een droom bij het wakker worden nog herinner. En al die herinnerde dromen zijn even bizar en even onverklaarbaar als onuitlegbaar. Al is het een hele bedrijfstak, die poogt aan dromenuitleg te doen, en ook al probeer ik dat zelf in voorkomend geval meestal ook.
Sigmund is er ooit mee begonnen, de dromenuitleg een wetenschappelijk sausje te geven, en ik heb zelfs nog een boek van zijn hand hierover. Uit een tijd dat ik zelf ook nog de illusie had dat dromen op wetenschappelijke wijze uitgelegd moeten kunnen worden. Dat geloof ik nu niet meer, zoals ik zoveel wetenschappelijks van Sigmund niet meer geloof.
Vanmorgen was het weer eens zover. Bij het ontwaken wist ik mijn droom in hoofdtrekken nog. Ik verkeerde in een beschaafd gezelschap, van ongeveer 35 personen. De enige andere persoon die ik hiervan – uit de media uiteraard – kende was onze premier Rutte. Het is mij in de hele droom niet duidelijk geworden wat voor soort gezelschap dit nu precies was, noch begreep ik waarom we bij elkaar waren. Een inhoudelijk onderwerp is niet besproken. We zaten in een ruimte rondom een stuk of zes of zeven tafeltjes voor elk 4 tot 6 personen. Op zeker moment wordt er door de bediening een schaal met kroketten naar binnen gedragen, alsmede een kleiner schaaltje met mosterd. Er was ruim voldoende voor iedereen. Met de verdeling van de kroketten en de mosterd over de tafeltjes liep het bijzonder rommelig. Het was mij een raadsel wie daarin wat deed en waarom. Na de verdeling hadden wij aan het tafeltje waaraan ik zat nog geen kroket of mosterd gezien, terwijl bij andere tafeltjes gemord werd dat het er voor dat tafeltje te weinig waren. Tegelijk waren er genoeg kroketten over. Premier Rutte greep in. Samen met enkele hem bekenden, die ik uiteraard niet kende, ging hij naar een aparte tafel waar hij op een groot vel papier tekeningen begon te maken. Hij tekende evenveel cirkels als er tafeltjes waren en schreef rondom elke cirkel namen. Die namen rond die cirkels – zo bleek mij later van anderen in het gezelschap – hadden overigens niets te maken met de werkelijke tafelbezetting van dat moment. Op voor mij en anderen onnavolgbare wijze werden vervolgens de overgebleven kroketten (en de mosterd) herverdeeld over degenen die nog niets hadden gehad. Toen dit achter de rug was hadden ik en enkele anderen nog altijd geen kroket of mosterd gekregen. Ik ging dus naar Rutte toe en kreeg de kans om even naast hem te komen zitten. Ik legde hem geduldig uit dat ook na de herverdeling van kroketten en mosterd, er nog altijd deelnemers waren, waaronder ik, die nog altijd geen kroket of mosterd hadden gekregen. Hij antwoordde mij daarop, met de van hem zo bekende glimlach:”Maar de bijeenkomst is nu afgelopen.”. Ik reageerde nog met de opmerking dat dat het formele antwoord was, maar dat dat het probleem van de niet goed verdeelde kroketten niet oploste. En op dat moment werd ik wakker.
Voor wie toch wil proberen een uitleg te bedenken: ik heb niets met kroketten, ik eet ze hoogst zelden. Hetzelfde geldt voor de mosterd. Ik heb ook niets tegen premier Rutte, al kan ik ook bij hem wel zaken aanwijzen waarmee ik het oneens ben. Maar dat geldt voor bijna iedereen. Ik had ook geen bijzondere trek bij het wakker worden.
Zaterdag 23 april 2022. Sint Jorisdag.
Het is een van de vele raadsels uit mijn verleden. Hoewel de padvindersgroep waarvan ik deel uitmaakte, de Van Laergroep, een zogenaamde Gi-groep was, dus van protestants-christelijke snit, vierden we dit ‘feest’ toch elk jaar met diverse plechtigheden en met veel groepen tegelijk. Ook op het Haagse Binnenhof bijvoorbeeld, met honderden tegelijk. Terwijl heiligenverering toch echt een typische R.K.-aangelegenheid was en is. Het staat me ook niet bij dat de KV (Katholieke Verkenners) aan deze plechtigheden meededen. Ik vraag me zelfs af of het überhaupt nog wel gevierd wordt. Zelfs op de website van de St. Jorisgroep kom ik het niet tegen. Ik zal niet alles oplossen van wat ik in het leven ben tegengekomen. Dit is daar ook een voorbeeld van.
Woensdag 27 april 2022. De olielamp.
Het was vandaag een drukke dag. Eerst met de bus naar Assen, die er een minuut of veertig over doet, dus dat viel nog mee. Daar enkele boodschappen gedaan. Om 10 over twaalf in Assen op de bus naar Leeuwarden gestapt, die daar om 2 minuten over 2 aankwam. Een kleine twee uur dus. Dan een flink eind lopen, omdat ik in een soort industriewijk moest zijn, waar het openbaar vervoer nu eenmaal schaars is. Het betrof de winkel van www.olielamp.nl omdat ik een glas nodig had voor een stokoude olielamp die ik had gekregen. Hiervoor was ik al in vele winkels in de provincie Groningen geweest, van antiekzaken tot scheepvaartwinkels en gespecialiseerde zaken in huishoudelijke artikelen, maar nergens hadden ze zoiets en ze wisten ook nooit wie het dan wel zou kunnen hebben. Ik liet, aangekomen te Leeuwarden in de specialiteitenwinkel, het gebroken oude glas zien aan de neringdoende en deze zei meteen: ‘ah, een tussenmaatje’. Dan merk je meteen dat je bij de vakman staat. Iemand die op alleen het gezicht kan vaststellen welke maat het precies is en ook kan zien dat het een incourante maat is, waar modernere glazen blijkbaar of een pietsie groter of juist een klein beetje kleiner zijn. Zijn vervolg: “Deze maat wordt al heel lang niet meer gemaakt, maar wij hebben ze nog wel. Dit moet wel van een heel oude lamp zijn”. En ik weer: “Naar ik begrepen heb stamt hij uit rond 1900”. Hij gaf daar geen reactie op. Ofwel hij was het ermee eens, of hij wilde niet in discussie gaan met zo’n overduidelijke leek als ik. Begrijpelijk. Het was in elk geval een firma die al heel lang bestaat en met een vakman die al heel lang in het vak zit. Ik kocht er dus meteen maar twee, dan kan ik er gerust nog eentje breken.
Naast het pinapparaat lag een wandtegeltje met de tekst: “Doe geen lampolie in een olielamp.”. Een advies dat mij wel aansprak, omdat ik zelf zeer van onlogisch lijkende adviezen hou en ze zelf ook regelmatig geef. Ik wilde uiteraard ook weten waarom dan niet, en wat er dan wel in moet. De deskundige: “Als je lampolie in een olielamp doet, gaat de lont branden. Effect is dat de lont dan steeds korter wordt en je de lont regelmatig een stukje omhoog moet draaien, omdat de vlam steeds kleiner wordt. Nog los van mogelijke walm, moet je dan regelmatig nieuw lont gebruiken. Als je petroleum gebruikt, brandt niet de lont maar de petroleum en gaat de lont ‘eeuwig’ mee. En hij liet zowel een lont zien die met lampolie gebruikt was als en een lont die met petroleum had gebrand. Is dat dezelfde petroleum die moeder vroeger gebruikte om suddervlees mee te maken? De deskundige: ja, in principe wel, maar tegenwoordig kun je ook gezuiverde petroleum kopen. Die ruikt minder dan de ouderwetse. Waar kun je dan die gezuiverde petroleum kopen? Antwoord: geen idee, maar hier hebben we die wel. Dus heb ik meteen maar een fles gezuiverde petroleum gekocht en een extra lont. Want ik had geen idee hoe de oude lont er bij mij uitzag. En dan nog een keer de vakman: ” Bij dit glas, hoort deze lont.” En hij knipte van diverse rollen met verschillende breedtes aan linten de juiste breedte af. Ik had dat met geen enkele fantasie kunnen bedenken.

Groetende jongedames en anderen.
Vervolgens ben ik na weer een stuk lopen op de trein naar Groningen gestapt en in Groningen op de bus naar huis, waar ik tegen etenstijd aankwam. Na even bijgekomen te zijn ging ik vervolgens naar onze Chinees, want ik had geen puf meer om nog eten te gaan koken en ik had er ook niks uitgelegd. Daar kwam de volgende verrassing: ik had het er nog nooit zo druk gezien. Alle tafeltjes op één na waren bezet en die nam ik dus in gebruik en bovendien stond er een hele rij mensen om af te halen. Er was de gebruikelijke bediening: de eigenaresse en een extra medewerkster. Ik bedacht al snel dat dit niet goed kon gaan, met misschien wel veertig klanten tegelijk. Toen ik na precies een kwartier zelfs nog geen kaart had gekregen en mij geen blik van herkenning was waardig gegund, terwijl ik er toch regelmatig kom en ze me goed kennen, besloot ik eieren voor mijn geld te kiezen en schuin aan de overkant naar de Italiaan te gaan. Daar was het ook even druk, terwijl zij nog wat meer tafeltjes en plaatsen hebben dan de Chinees, en ook hier had ik nog precies het laatste tafeltje. Alsof het zo moest zijn. Verschil met de Chinees was dat ik al direct na binnenkomst zeker zes bedienende personeelsleden telde en daarnaast ook de eigenaar zelf meedeed in de bediening of het afruimen van de tafels. Het ging dus vrij vlot allemaal. Ik had dus de bospaddestoelensoep, en daarna de varkenshaas met brie in een cognacsaus met bijlagen. Heerlijk. Eén van de bedienende jongedames, sprak me aan. “Ik zie u regelmatig op de Rijksstraatweg lopen, en volgens mij loopt u dan helemaal van het ene naar het andere einde.” Ja, dat klopte. Bewegen is gezond. Dat beaamde ze. Het was te druk voor een uitgebreider praatje, maar dat had ze zeker gedaan, voelde ik. Het is al de zoveelste dame in de afgelopen jaren – van allerlei leeftijden – die me hierover aansprak. Blijkbaar vinden ze dat toch heel bijzonder. Ze liep weer door, maar niet nadat ik nog even vroeg: “Volgende keer even zwaaien hè?” Ze lachte en zei: zal ik doen. Als ze het ooit zal doen weet ik toch niet welke bekende dit dan weer is. Want die belofte is al door meerdere mensen gedaan.
We leven in veranderende tijden. Gewoonten en gedrag waar ik groot mee ben geworden zijn nu aan het veranderen. Op school maakten we kennis met Karel de Grote en Filips (of zelfs Philips) II van Spanje, onze tegenstander in een groot deel van de 80-jarige oorlog. De naam Karel werd voor het eerst gedragen door Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote. Karel Martel werd geboren op 23 augustus 686 waarschijnlijk te Herstal, toen alleen nog maar een flink huis, nu een stadje, vlakbij het huidige Luik, als zoon van Pepijn II van Herstal en Alpaida, met wie Pepijn in bigamie getrouwd was, naast zijn eerste echtgenote Plectrudis. Het waren dan wel gedoopte Christenen, maar de normen lagen nog niet zo erg vast. Toen Alpaida moest bevallen van Karel Martel, moest uiteraard ook koning Pepijn worden geïnformeerd. Die was juist bezig met een groot banket, samen met zijn vrouw Plectrudis. De boodschapper kon uiteraard niet zomaar aan hem melden dat hij een zoon had gekregen, waar zijn vrouw niets van wist, die naast hem zat. Dus de boodschapper improviseerde ter plekke en zei tegen Pepijn, maar zodat iedereen het kon horen: “de kerel is gekomen”. Pepijn wist dan dat hij weer een zoon had, al was het geen officiële, terwijl de anderen dachten dat er een bij Pepijn bekende man was gearriveerd. Deze variant werd later bevestigd, maar ‘kerel’ werd snel verbasterd tot ‘Karel’ en zo werd Karel Martel de eerste Karel in de geschiedenis. Er zouden er nog vele Karels volgen, in meerdere landen. Net zoals dezer dagen er weer een volgende Karel is gekomen in de persoon van Karel III van Engeland (Groot-Brittannië). De Britten en de Fransen verbasterden vervolgens die naam tot Charles, en voor Karel de Grote, Karel Martels kleinzoon, tot Charlemagne. Maar die verbasteringen hebben wij hier nooit gevolgd. Zo kennen wij dus de Britse koningen Karel I (1600 – 1649) en zijn zoon Karel II (1630 – 1685). Waarom de volgende Karel dan in Nederland meteen Charles III zou gaan heten, snap ik gewoon niet. Wij kennen hier helemaal geen Charles I en Charles II. Iets dergelijks deed zich niet zo lang geleden in Spanje voor. Elke Nederlander kent Filips II van Spanje, waarnaar ook in het Wilhelmus wordt verwezen. We kennen ook, voor de liefhebbers, Filips I, Filips III, Filips IV en Filips V van Spanje. Dan komt er een volgende Filips van Spanje, die dan logischerwijze Filips VI zou moeten heten, maar die heet hier dan ineens Felipe VI, terwijl we hier geen enkele andere Felipe van I tot en met V kennen. Voor mij zijn het dus Karel III, en Filips VI.
Maandag 3 oktober 2022. Eenzaam maar niet alleen?
Je leest er wel vaker over dat zoveel mensen, tegenwoordig zelfs heel veel jongeren, zich ‘eenzaam’ voelen. Ik heb daar zelf eigenlijk nooit last van gehad. Geen seconde zelfs. Ik ben wel heel vaak alleen, maar daar kies ik helemaal zelf bewust voor. Ik heb wel genoeg samengewoond, vind ik. “Ik hoef niet meer, want ik ben al geweest.” is een andere slogan van me. Het boek van koningin Wilhelmina heette: Eenzaam, maar niet alleen. Dat heb ik altijd maar een rare titel gevonden. Het is zo somber, zo negatief. zoiets: “Ik heb wel steeds mensen om me heen, maar ik voel me desondanks eenzaam.” Ik draai het liever om: Alleen, maar niet eenzaam. Er gaat bij mij geen enkele dag voorbij, zonder (persoonlijke of digitale) contacten met anderen. Familie, vrienden en min of meer ‘zakelijke’ relaties. Ik zou ook niet zonder kunnen. Maar dat betekent nog niet dat ik met ook maar één van hen zou willen samenwonen. Ammenooitniet, zou mijn moeder gezegd hebben. Daarom trof mij onderstaande poster nogal: hij past heel goed bij mij.

Vrijdag 7 oktober 2022. De Sovjet-Unie.
Inmiddels ben ik met het boek over Gorbachov eind zestiger jaren aangekomen. En ik vind het nu al een openbaring. De schrijver – William Taubman – verklaart dat de tekst de goedkeuring heeft gehad van Gorbachov zelf, en dat neig ik wel te geloven. Ik heb met het gebeuren in de voormalige Sovjet-Unie, verschillende referentiekaders. In de eerste plaats wat ik ervan in het nieuws (radio/televisie/kranten) heb meegekregen, vanaf het moment dat ik me er bewust van werd. Die bewustwording is uiteraard heel geleidelijk gegaan. Ik kwam uit het ziekenhuis eind 1958 toen ik een jaar of 11 was, en toen hoorde ik voor het eerst het nieuws en las ik wel eens een krant. We waren geabonneerd op de Haagsche Courant. Vanaf ongeveer mijn 16e of 17e jaar was ik me bewust van het bestaan van de Sovjet – Unie, vooral ook omdat moeder bekende een sympathisant van de CPN (Communistische Partij Nederland) te zijn. Ze was bij mijn weten nooit lid en bezocht ook geen partijbijeenkomsten. De CPN was uiteraard aanhanger van de Sovjet-Unie. En ik vroeg me al snel af, waarom moeder eigenlijk een sympathisant was, en wat dan mijn positie was. Ik ben nooit – geen dag- sympathisant van de CPN of de Sovjet-Unie geweest. Vanaf dat moment ben ik me ook meer gaan verdiepen wat de sovjet-unie eigenlijk voorstond. Ik weet nog dat ik als tiener een boekje kocht, gepubliceerd door de Neue Zürcher Zeitung (NZZ), met de titel : “Die sozialistische Errungenschaften der Sovjet-Union.” = De socialistische verworvenheden van de Sovjet-Unie. De Moskouse partijleiding beriep zich namelijk vaak op de ‘verworvenheden’ van hun systeem, zonder daarbij uit te leggen wat die verworvenheden dan waren. De NZZ sabelde in hun boekje die zo geroemde ‘verworvenheden’ genadeloos neer. Mijn tweede belangrijke informatiebron over de Sovjet-Unie waren uiteraard de beide lange reizen die ik door dat land maakte, in de zeventiger jaren, waarin ik met eigen ogen kon aanschouwen, hoe dat land er uit zag en door de mensen daar beleefd werd. Ook dat was geen mooi beeld, hoewel ik me kostelijk vermaakt heb, juist vanwege de bizarre uitwassen van hun systeem die we tegenkwamen. Ik weet nog dat we op zeker moment een kolonel (andere rang?) van het Sovjet-leger een lift gaven, die uitgebreid vertelde hoe verschrikkelijk slecht dat leger functioneerde: niets werkte volgens hem volgens de bedoelingen. In het boek stelde Gorbachov, die zelf van boerenafkomst in een klein dorpje ten zuidoosten van Rostov was, toen hij in de vijftiger jaren in Moskou mocht gaan studeren, dat tien jaar na de oorlog, in 1955 dus, niets, maar dan ook niets functioneerde volgens de bedoelingen. Sterker nog hij zag vele zaken die juist het tegendeel waren van wat de bedoeling was of moest zijn. Dat kwam dus precies overeen met het boekje “Errungenschaften” als ook met de verhalen van de liftende officier en wat ik ook zelf kon zien, hoewel die waarnemingen van pakweg 10 tot 20 jaar later waren. En als er van het Sovjet-systeem tussen 1918 en 1980 zo weinig tot zelfs helemaal niets terecht is gekomen, hoe lang kun je dat dan nog volhouden? Blijkbaar toch nog elf jaar, totdat de sovjet-unie in 1991 instortte. En wat moet je verwachten van het Russische leger dat daarna op de vorige traditie is opgebouwd? De vraag stellen is hem beantwoorden.


Zaterdag 15 oktober 2022. Duitse boodschappen.
Heb dus maar meteen de koe bij de horens gevat, en ben naar Duitsland getrokken. Tevoren wel even precies nagekeken, welke beperkingen er nog zouden gelden, en dat bleek er slechts eentje te zijn: in de treinen in Duitsland is het dragen van een mondkapje FFP2 nog verplicht. Dus nam ik zo’n mondkapje mee en voor alle zekerheid nog mijn paspoort. Een vorige keer moest ik dat nog laten zien en had ik het niet bij me. Een ezel stoot zich ……etc. Het was verrassend om te zien hoe de resterende passagiers vrijwel precies bij de grensovergang allemaal tegelijk hun mondkapje opdeden. Blijkbaar zit de schrik voor de Duitse politie er stevig in. Er kwam er echter geeneen tevoorschijn. Ook bij het eindstation in Weener, was geen politie-agent te bekennen. Dat was wel apart, want ook in tijden ruim vóór de coronacrisis stond er altijd wel een agent. Of twee agenten. Het is mij nog steeds niet duidelijk waarom dit ministationnetje zo’n aantrekkelijke werkplek voor Duitse politieagenten is. Maar deze keer waren ze er dus niet. In de super, de Combimarkt, heb ik weer mijn gebruikelijke boodschappen gedaan: uitzonderlijke soepjes van Langman, 3 potten Nivea soft, die daar de helft kosten van wat ze hier kosten, bijzonder fraai keuken- en toiletpapier, en uitzonderlijke alcoholica die daar ook zeker 40% minder kost dan hier. Zoals deze keer hazelnotenlikeur en chocoladelikeur, twee potten Rote Grützen, Lavazzakoffie met sterkte 8 van 10. Allemaal hier niet te koop, of heel veel duurder. En voor de eerste keer: gekleurde eieren, die hier alleen met Pasen te koop zijn en Lindtchocola die hier bij zowel AH als Jumbo al maanden geleden uit het assortiment zijn genomen. De hele reis kostte ongeveer 16,50 maar de besparing was mogelijk wel het dubbele en bovendien had ik diverse exclusieve spullen die hier helemaal niet te koop zijn. Deze keer was ik extra attent op koffiecupjes, van het Nespressoformaat ten behoeve van mijn broer. Die bleken er in deze Gigawinkel alleen te zijn van het merk Nespresso zelf en van het merk Starbucks. Beide in heel kleine hoeveelheden. Terwijl ze er zeker tien verschillende koffiemerken, elk in diverse varianten hebben, (geen Douwe Egberts, wat Duitsers mogelijk niet zo goed kunnen uitspreken), waarvan ik zeker weet dat ze in Nederland ook cupjes hebben van het Nespresso-model. In Duitsland is Nespresso kennelijk nog niet echt doorgedrongen. Hoewel het uiteraard een heel gesjouw was, ging ook de terugweg voorspoedig.
Oktober 2022. De Drentse Bergen.
Mijn nieuwe fiets apparaat – afkomstig uit Duitsland – heeft ook nog een bergversnelling. Daarvoor moet je een speciale knop indrukken, als je met de fiets een berg wil beklimmen. De Drentse bergen zijn namelijk – zoals bekend – berucht vanwege hun zeer steile hellingen, dus zo’n knop kan dan heel erg goed van pas komen. Handig dus. Dan staat er weer niet bij of je die knop ook moet gebruiken als je juist zo’n steile helling af wil. In de Drentse bergen is dan weer de wereldberoemde VAM-berg het meest berucht. Op de top staat dan een bord met vermelding: Col du VAM, 4800 cm. Dan heb je het dus gehaald en dan moet je weer naar beneden.

Oktober 2022. Luchtvochtigheid en het broeden van eieren.
Het afgelopen etmaal ben ik dan weer op zoek geweest naar hygrometers, omdat ik de berging nu wellicht kan gebruiken voor andere doelen, maar daarvoor moet ik wel weten hoe vochtig het daar is. Want met teveel vocht kun je er beter geen boeken of kleren gaan bewaren, of dan stevig in plastic verpakt. Ook bij deze zoektocht kom ik dan weer meerdere verrassingen tegen. Als lid van de Consumentenbond kijk ik dan eerst even of die club er wel eens een getest heeft. Dat bleek niet het geval en men verwijst dan onder andere naar de Duitse zusterorganisatie Stiftung Warentest. Maar als je daar dan op bezoek gaat dan blijkt ook de Stiftung Warentest nooit hygrometers te hebben onderzocht. Van het kastje naar de muur heet dat. Veel ambtenaren zijn hier jarenlang goed mee doorkneed en zeer bedreven mee geraakt. Dan ga je dus naar mogelijke andere tests, maar dat valt dan niet mee. Er blijken zowel mechanische (analoge) als digitale hygrometers in omloop te zijn. Volgens meerdere bronnen kun je de digitale meters niet ijken en de mechanische wel. De laatste door hem een uur in een natte doek te leggen en dan zou hij na een uur dus 100% moeten aanwijzen. Waarom dat niet met een digitale meter kan, vermeldt niemand, maar ik vermoed dat dat komt omdat digitale meters vrijwel nooit tot 100% gaan. Na lang puzzelen kwam ik dan op de mechanische hygrometer TFA Dortman 7cm terecht. Voor plm 22 euro te koop. Behalve dat je hem kunt ijken, heeft hij nog het belangrijke voordeel dat hij ook bijzonder geschikt is voor gebruik met een eierbroedmachine. Aldus de bijgaande informatie. Jammer genoeg voor slechts maximaal twintig eieren tegelijk, maar je moet daar klein mee beginnen, dat is logisch. Maar hij is dus zeer geschikt voor de kleine broeder. Kan dit wel? Of is ‘broeder’ iets anders?
Vrijdag 11 november 2022, Sint Maarten. De eerste keer dat ik Sint Maarten vierde was op 11 november 1989. Ik had ons nieuwe huis in Haren gekocht op 1 november 1989 en we waren nog volop bezig met het opknappen, schilderen, behangen, schoonmaken en allerlei zaken aan elkaar knutselen. Tot op die elfde november om een uur of zeven in de avond de bel ineens gaat. We keken elkaar verbaasd aan: wie zou dat nou zijn, want we kennen hier nog bijna niemand. Ik open de deur en daar staan enkele kinderen met lampionnen en die beginnen een liedje te zingen. Iets met koeien en staarten. Dat kende ik uit mijn vorige woonplaatsen: ‘s-Gravenhage, Maassluis en Bodegraven totaal niet. Ik had zelfs nog nooit van Sint Maarten gehoord. Toen de kinderen waren uitgezongen, verwachtten ze snoepgoed of iets anders, maar dat hadden we uiteraard ook nog helemaal niet in huis gehaald. Ik weet niet meer hoe we dit uiteindelijk hebben opgelost, want je stuurt niet graag kinderen die zingen met lege handen terug. Maar opgelost is het zeker.
Dit ’trauma’ heeft wel tot effect gehad dat ik de 11e november nooit meer vergeten ben. Een tijd lang heb ik me zelfs die avond ‘niet thuis’ gehouden. Ik zou dan snoepgoed moeten aanschaffen, altijd veel te veel natuurlijk omdat je geen kind wil teleurstellen, en dan weet je zeker dat je een ‘berg’ snoepgoed overhoudt, die je dan weg kunt mikken, want snoepgoed is slecht voor mijn gebit en mijn lijn. En als ik ergens zwaar aan gehecht ben, is het wel mijn slanke lijn. Totdat vorig jaar tegen deze tijd een buurvrouw me meldde dat in ons hofje op Sint Maarten er geen kinderen langs de deuren gaan. Dus nam ik vorig jaar de gok en liet alles open en de lichten branden. Er kwam inderdaad geen kind langs. Dus dat weten we dan ook weer. Later ben ik me gaan afvragen waarom er in ‘s-Gravenhage, Maassluis en Bodegraven geen Sint Maarten werd gevierd en in Groningen wel. Het blijkt dat er een lijn rond het midden van het land loopt, waarboven wel, en waaronder niet Sint Maarten wordt gevierd. En dat die lijn aan de westkant van het land geleidelijk naar het zuiden schuift maar aan de oostkant juist stabiel is. Zo wordt nog niet zo lang ook in Haarlem en zelfs in Amsterdam Sint Maarten gevierd. Dat was alweer een jaar of tien geleden en het zou best kunnen dat die lijn inmiddels nog verder omlaag is gegaan. Maar Leiden en Maasluis heeft hij intussen nog niet bereikt, anders had ik het wel van een van mijn broers vernomen.
Fietsen op het voetpad.
Zaterdag 12 november 2022. Ik had mezelf weer eens op een rustig dagje getrakteerd. Wel trok ik tijd uit om weer eens winkels langs te gaan waar ik al lang niet geweest was, en schafte ik alhier een mij passende signaalgele helm aan. De combinatie: maximale grootte en felle kleur had ik nog niet eerder ergens te koop gezien. De helm is zelfs voorzien van een rood achterlampje. De uitleg van de fietsenboer was dat veel racefietsers zonder verlichting rijden en dan zijn ze in elk geval van achteren aan het lampje als verkeersdeelnemer herkenbaar. Zelfs fabrikanten spelen dus in op het verkeersfoute gedrag van heel veel fietsers. Het wordt zo niet alleen getolereerd, maar zelfs aangemoedigd op deze manier. Op het voetpad voor mijn huisdeur zie ik dagelijks fietsers en zelfs brommers en motoren voorbijkomen of -razen. En al sinds ik hier woon, vanaf 2005 of zo, heb ik hier nog nooit een agent gezien om de orde te handhaven. Dus je kunt je hier geheel straffeloos en nu zelfs aangemoedigd, op de voetpaden met elk vervoermiddel en zonder verlichting met elke gewenste snelheid verplaatsen. Als je maar de juiste helm op hebt.
Stoken in mijn geïsoleerde woning.
Zondag 13 november 2022. Met de dalende temperaturen, begint het nu toch wel frisjes te worden. Ik heb me gerealiseerd dat de uitstekende isolatie van deze woningen eigenlijk alleen maar gedaan is van de buitenste ‘schil’. Dus buitenmuren, buitendeuren en ramen, vloer en dak. Daardoor wordt veel warmte maar vooral ook veel kou buitengehouden. Maar aan de tussenmuren tussen de woningen is helemaal niets gedaan. En die zijn dus nog van het isolatieniveau van 1975, toen deze woningen werden gebouwd. Ik realiseerde me maar pas, dat dat dus betekent dat de stookwarmte van mijn bovenburen en beide zijburen, ook naar mij toe ‘lekt’. En andersom uiteraard, als ik stook. Dat verklaart wellicht ook waarom het hier nog niet kouder dan 16,5 graden is geweest, ook al is de temperatuur buiten dichtbij nul. Ik wil toch nog enkele dagen proberen om nog steeds niet te stoken, want dan kan ik zien of de temperatuur toch nog verder zakt. En als ik dan wel ga stoken is het tot 18 graden en gaat de temperatuur na het avondeten weer terug naar 15 graden, tot de volgende dag om 12.00 uur.
Winteroorlog in de Oekraïne.
Maandag 14 november 2022. Eén van de zaken die me zo verbaast in deze tijd, zijn de ‘deskundige’ commentaren van westerse (ex)militairen over de situatie in de Oekraïne. Tot de hoogte militairen toe, zoals generaal Milley van de V.S. zijn eensgezind in hun opvatting dat nu, met de winter op komst, de fronten ook wel zullen bevriezen. Tot komend voorjaar, als de kou weer uit de lucht is. We zijn het eens dat de winter nu op komst is, al is het veel later dan vroeger, maar oneens dat dat zou betekenen dat de fronten zouden gaan bevriezen. Integendeel zelfs. In WO II hebben Duitsers en Sovjets tussen 1941 en haast 1945 hier volop gestreden. Het front ging steeds weer heen en weer. De lering van toen was dat de fronten ‘bevroren’ in voorjaar en herfst, als de grond vaak te drassig was voor zware voertuigen, tanks en vrachtauto’s, die niet vooruit te krijgen waren. De strijd laaide weer op, met bewegende fronten tot gevolg, in de zomer, als de grond weer goed droog was en ook in de winter, als de grond stijf bevroren was, zodat de grond de voertuigen weer kon dragen. Zouden al die hoge militairen van vandaag nou nooit die strijd van toen hebben bestudeerd? Alleen als de temperaturen extreem laag werden, 40 graden of meer onder nul, dan hadden Duitsers en Sovjets problemen met het op gang krijgen van de motoren van de diverse voertuigen en hun wapens. Dus moesten ze die vaak permanent aan laten staan, met een groot brandstofverbruik tot gevolg die dan ook weer moest worden aangevoerd. Bovendien hadden de Duitsers er niet op gerekend dat de strijd langer dan een paar maanden zou duren, met als gevolg dat ze niet gerekend hadden op winterkleding in de winter 1941/1942. De Russen van toen hadden die juist wel. Alleen bij de Oekraïners heb ik nu berichten gelezen dat men zich voorbereidt op de wintertijd, ook met winterkleding. Die kennen de geschiedenis dus wel. Nu zijn de Russen aan de beurt, die er zeker niet op gerekend hebben, dat ze de winter nog aan het front zouden staan. Die maken nu dus dezelfde fout als Hitler maakte in juni 1941. De Russen van nu staan er inmiddels bekend om dat ze hun logistiek niet op orde hebben, en dat wordt rampzalig als er inderdaad nog een redelijk strenge winter zou volgen. Vanaf volgende week gaat het daar permanent vriezen, al is het eerst nog niet zo heel fel. Bij uitstek de tijd voor de Oekraïners om in de aanval te gaan. Dan wijk ik maar af van de ‘deskundigen’.
De grondwaterstand.
Donderdag 24 november 2022.Vanmorgen was in het nieuws dat het kabinet heeft besloten de grondwaterstand in een aantal veengebieden (Groene Hart van Holland, Groningen, Noord-Holland) te gaan verhogen. “Nieuwe klap voor de boeren” kopte de Telegraaf. Het was al midden zeventiger en tachtiger jaren dat ik lid was van de gemeenteraad van Bodegraven bij de eenmansfractie van D66. Daar had ik eens vragen gesteld aan het College van B&W waarom de grondwaterstand er zo laag stond, en of daar niet wat aan gedaan kon worden, in het belang van de natuur en de mensen.Weidevogels verdwenen steeds meer en door die lage waterstanden verzakte met name de wijk Broekvelden, waar ik ook woonde, steeds meer. Elke paar jaar moest er van gemeentewege weer een laag zand in het openbaar groen, de particuliere tuinen en onder de wegen en straten worden aangebracht. Wat een verspilling. Het werd me daar pas duidelijk dat het vooral kwam omdat de boeren graag een (steeds!) lagere grondwaterstand wilden, voor de gewassen en voor het gebruik van hun machines, die dan beter gebruikt konden worden, dan op te drassige grond. Bovendien werd mij tijdens de behandeling in de Raad, duidelijk gemaakt dat de gemeente eigenlijk helemaal niet over de grondwaterstand ging. De grondwaterstand is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, provincie, waterschap en Rijksoverheid. Aldus het College van B&W. Wel vroeg ik daarop nog hoe het dan kwam dat op verzoek van boeren de grondwaterstand zo simpel kon worden verlaagd, maar dat de omgekeerde beweging zo’n ingewikkeld proces zou zijn. Ik kreeg geen antwoord. Eindelijk krijg ik dan na plm 45 jaar gelijk. En ik geloof ook dat dit een klap voor de boeren moet zijn. Maar het kan dus wel, zo weet ik dan nu.
Privacy.
Vrijdag 9 december 2022.Vanmorgen las ik weer een bericht waarvan mijn haren weer eens recht overeind gingen staan. Niet letterlijk gelukkig. Het CBS stelt ook over november 2022 vast (net als over een hele reeks voorafgaande maanden) dat er in Nederland een forse oversterfte is ten opzichte van november 2021, die niet te verklaren is door de gevolgen van COVID-19 alleen. Er moet dus ook nog een andere oorzaak zijn, en dus moet er onderzoek plaatsvinden naar de vraag waarom er dit jaar zoveel meer mensen overlijden, dan in de afgelopen jaren. De discussie daarover – ook in de Kamer – die ik blijkbaar helemaal gemist heb, draaide rond het thema: mogelijke schending van de privacy, waardoor dit onderzoek niet zou kunnen. De landsadvocaat concludeerde al eerder dat er geen enkel bezwaar tegen was, maar de Minister (Kuipers) heeft nu toegezegd dat de gegevens die de onderzoekers (van het RIVM?) zullen ontvangen niet gerelateerd kunnen worden aan individuele personen. Mijn verbazing zit hem hierin dat alle overledenen per definitie geen privacy meer hebben. Privacy is immers ‘persoonlijke levenssfeer’ en wie niet meer leeft heeft logischerwijs ook geen levenssfeer en dus ook geen (recht op) privacy meer. Het doet me denken aan de discussie (en daarna procedures) van enkele jaren geleden, die websites waarop overledenen of begrafenissen worden bijgehouden, moesten voeren over de vraag of ze die gegevens wel mochten publiceren. De nabestaanden hebben die procedures allemaal glansrijk verloren. Wel hebben de betreffende websites samen een soort erecode afgesproken, dat als nabestaanden bezwaar maken tegen publicatie van gegevens van de overledene, ze een jaar lang niet gepubliceerd zullen worden. En daarna weer wel, ondanks eventuele verdere bezwaren. Dit uitsluitend op basis van piëteit, maar niet op basis van schending van de privacy. Dat verklaart ook dat de landsadvocaat geen enkel juridisch probleem zag en ziet tegen het onderzoek. Waarom dan de minister dan meent dat privacy toch ook voor overledenen moet gelden is me een compleet raadsel. Je moet waarschijnlijk D66-er zijn om dat te kunnen snappen, maar dat ben ik al meer dan 20 jaar niet meer. Er moet natuurlijk niet alleen naar de officiële doodsoorzaak worden gekeken, maar bijvoorbeeld ook of betrokkene was ingeënt tegen COVID. Wie weet kan dat ook de oorzaak van een overlijden zijn. Als het aan mij ligt zouden ze ook moeten kijken naar het eten wat de overledene gebruikte. Want onze chemische industrie vaart zeer wel bij alle chemicaliën die ze in ons voedsel stoppen (niet alleen in Nederland maar wereldwijd, overal waar ze hun tengels op kunnen leggen), maar ten koste van hoeveel doden gaat dat dan? Dat wordt uiteraard niet geregistreerd, maar zou je moeten navragen bij de nabestaanden. Dat zal wel een brug te ver zijn.
Mijn deken uit 1957.
Zaterdag 17 december 2022.Wat ik bij alle weggooiacties nog altijd niet had weggegooid, is een deken. Je weet nooit wat voor weer we nog gaan krijgen en hoe je je daartegen verweert. Een extra dekentje om je voeten of om je schouders kan geen kwaad, als het nog een keer bar en boos wordt. Tot ik gisteren eens naar het logo van de deken keek. Het bleek om een deken van de firma Van Wijk te Leiden te gaan, fabrikant van zuiver wollen Hollandse dekens. Daarna heb ik ook nog eens deze firma op het internet opgezocht en tot mijn verrassing, of zeg maar liever tot mijn stomme verbazing, bleek dat deze onderneming in 1957 al failliet is gegaan. In december 1957 kwam ik thuis van jarenlang verblijf in sanatoria, waarover elders op deze website veel informatie te vinden is. Pas nu realiseerde ik me dat ik – na jarenlange afwezigheid sinds ik een klein kind was – moeder voor mij nog een bed, matras, een kussen en lakens en dekens moest hebben. Je hebt dat als kind uiteraard niet door, want het is heel vanzelfsprekend dat als je thuis in de avond naar bed gaat, dat er dan een bed, met bijbehorende spullen voor je is. Het dekbed was in 1957 nog niet uitgevonden en iedereen sliep nog tussen lakens en onder één of twee dekens, afhankelijk van zomer of winter. En ook na 65 jaar is deze zuiver wollen deken nog altijd heel goed toonbaar. Het logo kon ik niet van het internet downloaden, omdat daar blijkbaar nog een soort copyright op heerst. Maar het is volgens mij niet verboden om een foto van je eigen deken uit 1957 te maken en daarvan treft u hieronder een stukje aan.

Wenken om oud te worden.
December 2023. Van een 104-jarige dame in Australië vielen me de volgende raadgevingen op. Aan veel van deze zeer oude mensen wordt dan gevraagd waarom zij denken zo oud te zijn geworden. En daar krijg je dan soms de meest vreemde antwoorden op. Een 100-plusser gaf aan dat hét recept voor oud worden was om elke dag een glaasje advocaat te drinken. Dat zou best eens kunnen helpen, maar ik volg dat voorbeeld toch maar niet. De eerdergenoemde dame van 104 gaf als oorzaken aan:
1. de genetica. Dat geloof ik wel. Het heeft vast wel iets met de genen te maken. Wat dat betreft heb ik het wel getroffen. Daar kun je zelf natuurlijk niets meer aan veranderen.
2. De geest scherp houden, door altijd aan de toekomst, met op zijn minst aan morgen, te denken en niet teveel in het verleden te blijven hangen. Dat is een uitstekend advies, dat ik ook al jaren volg. Maar dat kan met mij nog consequenter.
3. Blijven bewegen. Zo was ze er trots op dat ze nog elke dag geheel zelfstandig doucht. Ook dit advies is aan mij wel besteed, getuige mijn vele wandelen en straks ook fietsen. Dat douchen doe ik ook nog elke dag zelf, maar het belang daarvan was nog niet tot me doorgedrongen. Ik ben gewoon aan die fase nog niet toe, met alle bewegen dat ik toch al doe. Dat was het wat haar betreft.
Het lijken mij uitstekende adviezen, die ik in feite zelf ook altijd volg. Ik zou er nog aan toe willen voegen: 4. gezond en afwisselend eten. Daar ben ik knap fanatiek in, omdat ik ook steeds meer geloof dat onze chemische industrie, met vooraan DSM, steeds meer chemicaliën in ons voedsel stopt. Dat kan onmogelijk gezond zijn. Zelf vers koken. Dat is het. En niets of minimaal uit zakjes en pakjes en ook geen ‘samengestelde’ eet- en vleeswaren. Ik heb nog zeker 25 jaar te gaan. Ik kijk er echt naar uit.