Hoofdstuk XIII. De periode 1 januari 2001 tot en met 31 december 2010.
1. De situatie thuis.
Tot eind oktober 2005 woonde ik nog op de Heesterlaan 21 in Haren, waar uiteraard deze hele periode ook vele weekends en diverse weken in de vakanties ook Bart, Jeroen en Charlotte hun eigen kamer hadden. Charlotte heb ik eind 2000/begin 2001 nog per e-mail gevraagd wat voor verjaardagscadeau ze van me wilde, maar daar kreeg ik geen reactie meer op. In het voorjaar van 2001 heb ik haar nog eenmaal kort gesproken toen ze bij Albert Heijn aan het werk was en ik toevallig daar boodschappen aan het doen was. Ze zou contact met me opnemen voor een afspraak. Daarna heb ik haar nog een vriendelijke herinnering gestuurd, maar daar reageerde ze ook niet meer op. Een afspraak met haar om elkaar weer te zien, kwam ze dus niet na. Ook eind december 2001/begin januari 2002 heb ik haar gevraagd wat ze voor haar verjaardag wilde, maar ook daar kwam van haar geen reactie op. In december 2002 kreeg ik toch weer een reactie van Charlotte en kwam er weer iets op gang. We maakten zelfs een afspraak met elkaar voor een ontmoeting, maar op het laatste ogenblik zag ze er toch vanaf omdat ze zich had bedacht. “Ik wil vrijdag toch niet afspreken. Het gaat me een beetje te snel. Ik wil liever eerst mailen omdat ik eigenlijk niet weet wat ik van een gesprek met jou moet verwachten en ik heb geen zin om eerst over koetjes en kalfjes te gaan praten.” Ik kon haar niet meer overtuigen om wel een ontmoeting te hebben op haar voorwaarden, en dus gingen we mailen. Kort daarna reageerde ze toch helemaal niet meer, zoals steeds zonder opgave van enige reden. Kort na haar 18e verjaardag in 2004, toen ik opnieuw geen enkel contact met haar meer had gekregen had en ze op niets meer reageerde, en ik ook niet meer wist wat ik daarvoor verder nog moest doen, heb ik in een emotionele en felle e-mail afscheid van haar genomen. Voor mij hoefde het niet meer. In de loop van de hierop volgende periode kwam er daarna toch weer een e-mailuitwiseling tussen mij en Charlotte tot stand, die heeft geduurd tot begin 2013, toen ze opnieuw niet meer reageerde. Zoals gebruikelijk bij haar: opnieuw geheel onverwacht en zonder enige opgave van een reden. Uit die e-mailcorrespondentie begreep ik onder meer dat Charlotte, vanaf het jaar waarin ze achttien werd en met diploma van het VWO ging, ook haar ouderlijk huis heeft verlaten en op kamers is gegaan. Dat moet dus in de zomer of het najaar van 2004 geweest zijn. Jeroen werd 18 in mei 2006, in welk jaar hij ook slaagde voor het VWO en ook hij ging datzelfde jaar op kamers. De woning aan de Heesterlaan werd me dus veel te groot. Het zijn niet alleen kosten, onderhoud en schoonhouden van het huis en het onderhouden van de fikse tuin, maar als ik onregelmatig werk had, had ik daar ook de tijd niet voor. Ik zag aankomen dat Jeroen vanaf het voorjaar van 2006 zijn kamer niet meer zou gebruiken, Charlotte gebruikte hem sowieso niet vanaf januari 2001 en Bart nog maximaal tot mei 2008. Ik ging dus op zoek naar een kleiner huisje, veel betaalbaarder met alleen nog, tijdelijk, een kamer voor Bart en liefst geen of een heel kleine tuin. Dat kon best even duren voordat ik zoiets vond, dus ik ben in het late najaar van 2005 daarmee al begonnen met zoeken. Tot mijn eigen verrassing kwam ik vrij snel terecht op een huisje in Haren, dat perfect geschikt was, met slechts een derde van de huur van die van de Heesterlaan. Rond de jaarwisseling 2005/2006 ben ik daar gaan wonen. Ik bleef daar ook wonen tot aan het eind van deze periode. Carin kwam regelmatig een weekend langs, als ik niet bij haar was.
Ongeveer in 2005 werd ik lid van een eetclub, met leden Dick, Tini en Ria. Aanvankelijk elke week, vanaf 2009 eens per veertien dagen en nog weer later een keer per maand. Er waren twee gouden regels: het is niet toegestaan een cadeautje voor elkaar mee te nemen en de gastheer of -vrouw heeft alle lusten en lasten van de avond. Op deze manier kan er geen ruzie uitbreken over verschillende behandeling. In augustus 2006 ben ik van Haren naar Eindhoven gegaan en enkele dagen later van Arnhem weer naar huis. Blijkbaar was ik enkele dagen met Carin uit.
In februari 2007 brak ik bij een avondje van mijn eetclub bij mij thuis het rechterbeen. Dat had ik voor het laatst in februari 1957 gedaan. Het duurde ongeveer een half jaar voordat ik weer kon lopen zonder looprek of stok.
In 2008 gingen Carin, Jeroen, Bart en ik op vakantie naar Duitsland. De jongens gingen op de fiets en wij begeleidden ze met de auto (van Carin). We kwamen tot in Berlijn (31 juli) De reis eindigde in een slaande ruzie van mij met Carin. De jongens waren op de fiets en ik wilde, om ongeveer vier uur, even met de auto een stukje route verkennen om te zien of er een fietspad naar de camping waar we naartoe wilden lag. Dat was met de auto in vijf minuten gepiept geweest, maar Carin weigerde, zonder uitleg en ik dus niet wist waarom. Gevolg was dat ik dan maar besloot het stuk lopend te gaan verkennen. Dat kostte wel uren lopen in de bloedhitte. Vlak voordat ik terugkeerde met de mededeling dat er inderdaad een fietspad naar de camping toeging, waren Jeroen en Bart verdwenen. Carin haalde me op, maar nu wilde ik uiteraard niet meer van haar auto gebruik maken. Afspraak was namelijk geweest om terug te keren op de plek van eerste afspraak en daar hield ik me aan, zoals ik me altijd aan mijn afspraken had gehouden en houdt. Daar trof ik inderdaad Jeroen en Bart niet meer aan en ik ging ervan uit dat Carin besloten had de jongens maar alvast naar de camping te sturen en mij op te halen en ook naar de camping te brengen. Nu wilde ik uiteraard ook niet meer met Carin mee, als het haar nu ineens wel uitkwam om mij in haar auto toe te laten. Dus is Carin per auto naar de camping gegaan en ik lopend. Ik kwam om een uur of acht in de avond op de camping aan. Ik had al zeker vier volle uren helemaal niets gegeten of gedronken, me hevig ingespannen, terwijl het een zeer warme zomerdag was. Als we met de auto het fietspad hadden verkend waren we allemaal voor half vijf op de camping geweest. Als iedereen zich aan de afspraak had gehouden om op elkaar te wachten waren we uiterlijk half zeven allemaal op de camping geweest. Nu de ene, Carin, geen vijf minuten had willen rijden en de anderen zich niet aan de afspraak hadden gehouden, waren we pas om half negen allemaal op de camping. Waarom het allemaal zo moeilijk en met zoveel vertraging moest heeft dus in elk geval niet aan mij gelegen. Gevolg was wel dat ik niets meer met Carin te maken wilde hebben. We gingen verder ieder apart. Ik wilde helemaal niet meer bij haar in de auto, of alleen als het haar uitkwam. Pas eind 2009 hadden we weer een keer contact. De breuk kwam overigens niet door dit ene incident uit de lucht vallen. Deze hele vakantie van 2008 had Carin om mij volkomen onduidelijke redenen zwaar de smoor in, communiceerde ze niet waar ze naartoe ging en zeker niet waarom, waarom ze plots stopte en de auto uitliep zonder iets te zeggen en dan terugkwam met bijvoorbeeld een fles water en daardoor volgde tussen ons het ene misverstand op het andere. Pas na maart 2011 begon ik in te zien, wat zonder twijfel de reden van dit gedrag van Carin geweest moet zijn, maar dat had ik op dit moment nog totaal niet door. Zie hiervoor ook onderaan dit hoofdstuk, en uiteraard de gebeurtenissen in 2011.
2. Werk.
Aanvankelijk draaide ik nog hoge omzetten, eerst bij de Hogeschool Holland in Diemen. De opbrengst gebruikte ik om in Vinkeveen het reisbureau te starten met hulp van medewerkster Kazia. Kazia had ik leren kennen op de Hogeschool Holland en was afkomstig van reisbureau D-reizen. Daar was ze – naar eigen zeggen en dat geloofde ik ook en nog steeds – erg succesvol met het verkopen van reizen en ze had een eigen grote klantenkring. Oude en nieuwe klanten vroegen vaak naar haar. Het leverde haar bij D-reizen niets extra’s op, dus is ze er teleurgesteld vertrokken. Onze radioreclame leverde vele honderden reacties op en vele tientallen klanten die ook echt met ons op reis gingen, naar allerlei bestemmingen over de hele wereld. Al op 1 maart 2001 stopte Hogeschool Holland met mij, nadat ik er enkele jaren lang nagenoeg fulltime freelance had gewerkt, met een heel goed uurtarief. Dat betekende ook vrij snel het weer stoppen met het reisbureau en het vertrek van Kazia. Achteraf bezien was het reisbureauplan een niet goed doordacht plan. In de eerste plaats bleek dat de marges heel laag waren. Verreweg de meeste reizigers kiezen voor Air Albatros, als die de gevraagde vlucht voor een tientje minder verkoopt dan een reguliere maatschappij. Het wordt pas wat als je heel hoge omzetten draait. En daar had ik de tijd niet voor. In de tweede plaats was het aannemen van Kazia regelrecht in strijd met de kennis die ik bij KPN had opgedaan: talent is belangrijker (en succesvoller) dan ervaring. Kazia was een prima vrouw die hard werkte en vele klanten binnensleepte. Als ik nog eens personeel aanneem dan gaat het toch echt volgens de richtlijn: talent is belangrijker dan ervaring. Voorlopig bleef ik nog wel het huisje in Vinkeveen aanhouden, naast mijn huis in Haren.
Na de opdracht bij de Hogeschool Holland kwam er eerst nog, na enkel losse opdrachten elders, vanaf begin 2002 een dienstverband met Content, waar ik directeur werd van hun dochter This Way Up, gespecialiseerd in universiteitsverlaters. Ik trof een club van enige tientallen mensen aan, waarvan het grootste deel vanuit huis werkte, bijna allemaal beneden universitair niveau en met een gigantisch kostenniveau ten opzichte van de opbrengst. De tent leed grote verliezen. Er was o.a. een callcentrum dat – niet gehinderd door enige kennis van zaken – alle telefoongesprekken aannam. Een doodzonde naar mijn mening. Ik heb dus het personeelsbestand sterk gereduceerd, het callcentrum afgeschaft en ook in andere kosten stevig gesneden en daarmee de resultaten verbeterd en het enorme verlies zelfs omgebogen in een kleine winst. Content bestond het om midden in dit proces de hele tent te verkopen aan WesselCoenen en partners, waardoor voor mij geen plaats meer was. WesselCoenen kreeg van mij een kleine maar winstgevende tent overgedragen. Daarna is noch van WesselCoenen, noch van This Way Up meer iets vernomen of te vinden op het internet. Ik vermoed dat kort na mijn vertrek zowel WesselCoenen als This Way Up zijn verdwenen. In elk geval had ik al voor gezorgd dat de club geen verliezen meer maakte, die gigantisch waren.
Vanaf 2003 kreeg ik nog een langer lopende opdracht bij headhunter Boyden in Amsterdam en eind 2004 daarnaast nog een kortere bij Shell in Den Haag
Begin 2005 kreeg ik er een opdracht bij van Delta Lloyd en daarna nog van de HBG (Hollandse Beton Groep), later Koninklijke BAMgroep, zodat ik al met al nog een aantal jaren de eigen broek goed kon blijven ophouden. De BAM-opdracht liep zelfs nog, steeds kleiner wordend, tot zeker eind 2009 door. Ik merkte echter dat in de praktijk het verbeteren van het werkgeversimago, met als gevolg een betere kwantiteit en kwaliteit van de instroom, maar weinig van de grond kwam als ik er niet zelf bovenop kon zitten en ik de uitvoering van mijn plannen moest overlaten aan het zittende personeel. Bovendien ontdekte ik steeds meer dat, ook al lukte het om beter personeel te krijgen, je een organisatie niet aan zijn eigen haren uit het moeras kon laten trekken. Daardoor vloeide ook de motivatie langzaam weg om nog naar nieuwe klanten op zoek te gaan. Langzaam maar zeker ging dus de omzet, zeker vanaf 2006 omlaag. In 2006 had ik nog een persoonlijk ‘verzamelinkomen’ van € 10.926,00. In 2007 was dat € 11.966. In het kalenderjaar 2007 had ik ook nog een omzet van 9.075 euro, in 2008 nog 11.305,60 en in 2009 nog 6.110,–, naast een inkomen dat jaar van € 14.076,00. In 2010 was mijn vaste inkomen nog € 14.991,00, naast mijn nog onbekende omzet. Wel heb ik van de fiscus nog bericht van een vastgesteld verlies over 2010 van € 1.769,00 geleden, maar zonder vermelding van de behaalde omzet. In maart 2010 trof ik de laatste afrekening aan voor Google Adwords, waarmee ik toen blijkbaar nog omzet behaalde. Weliswaar namen ook mijn persoonlijke kosten sterk af, onder andere door mijn sterk verlaagde huisvestingskosten, maar zo teerde ik toch flink in op mijn vermogen. Ik had een werkzaam leven lang ervoor gezorgd dat ik maximale pensioenaanspraken zou krijgen en ik wist dus tevoren, dat ik vanaf mijn pensioen, 1 december 2011, rustig en zonder problemen kon gaan leven, zonder dat ik vanaf het einde van mijn pensioenopbouw, 1994, nog verder iets aan mijn pensioenopbouw hoefde te doen. Ook in 2007 of 2008 ontdekte ik dat ik ook al enkele jaren eerder met pensioen kon gaan, met natuurlijk wel een lager pensioen. Dat had ik kunnen doen, maar daar heb ik toch niet voor gekozen. Het was wel een mooie reddingsboei voor het geval het helemaal fout zou gaan. Vooral na 2009 (tot 1 december 2011) heb ik het qua omzet en inkomen moeilijk gehad. Af en toe had ik zelfs een tijdje een uitkering, totdat ik weer een opdracht kreeg, waardoor ik er weer een poosje uit ging. Toch heb ik de gehele periode geen schulden van betekenis gehad en zelfs voor de eetclub, die ergens in 2005 was begonnen, heb ik altijd alles kunnen kopen om een zeer goede en exclusieve maaltijd op tafel te kunnen zetten. Bij dit soort zaken heb ik kosten nog moeite gespaard en ook niet hoeven sparen. Maar voor mezelf alleen had ik soms Spartaanse tijden. Tot aan mijn pensioen en zelfs nog enkele jaren daarna en tot op heden (2019) bleef ik ook zonder enige eigen inspanning nieuwe klanten trekken. Maar veel omzet gaf dat niet. In elk geval vanaf 2017 weer ruim genoeg om de b.v.’s met gemak in leven te kunnen houden. Failliet ben ik nooit gegaan, en het is zelfs door niemand overwogen, noch persoonlijk nog met één van mijn b.v.’s.
3. Vakanties.
In augustus 2001 ben ik met Bart en Jeroen met een vlucht naar Izmir in Turkije geweest.
In juli en augustus 2002 ben ik met Bart, Jeroen en voor het eerst ook Carin naar het westen van de V.S. geweest. Begonnen in Phoenix en via de grote parken, o.a. Monument Valley, Grand Canyon en Death Valley via Utah, Las Vegas, Nevada, naar San Francisco gegaan en aldaar op het vliegveld weer naar huis gereisd. De grootste verrassing qua natuurschoon was wel The Valley of the Gods in Utah, die ik geheel per ongeluk vond door te kijken op een kaart, maar in geen enkele gids stond.
In San Francisco bezochten we de onderzeeër uit WWII de Pampanito. Hieronder een toegangskaartje, enige malen vergoot.
Jeroen en Bart met mij, met uitzicht op de Golden Gate Bridge, San Fransicso.
Dan nog even de bekentenis dat ik in 2002 nog een eigen harem had, getuige volgende foto:
In 2003 zijn Bart en Jeroen tot en met 17 augustus bij mij geweest. Of we nog zijn weggegaan moet ik nog uitzoeken.
In 2004 ben ik met Bart en Jeroen en opnieuw met Carin in augustus naar Tsjechië geweest. Eerst een week in het noorden, vervolgens een week in het zuiden van Tsjechië. Carin was op deze reis mee.
In 2005 noteer ik nog dat Bart en Jeroen samen met hun moeder naar Engeland zouden gaan, zonder Charlotte. Toen later Charlotte alsnog besloot dat ze toch meewilde met moeder en broers, werd het opnieuw Zuid-Frankrijk voor de vier. Dat was de zoveelste keer dat Marianne haar belofte en afspraak verbrak. Met deze persoon kun je geen afspraak maken.
Van 21 augustus 2005 tot en met 4 september 2005 waren Bart en Jeroen bij mij, maar opnieuw heb ik niet genoteerd waar we zijn heengegaan.
Ook voor 2006 heb ik niet genoteerd waar ik met mijn kinderen op vakantie ben geweest. Ik ben wel in de zomer van 2006 met Carin een tijdje naar de Elzas geweest. Bart had het dit jaar al druk en staat maar voor een week in deze zomervakantie bij mij genoteerd. Waarschijnlijk zijn we in 2006 niet samen met vakantie geweest.
In 2007 ben ik, gegeven het rechterbeen dat ik in februari gebroken had, evenmin het land uitgeweest.
In 2008 ben ik samen met Carin autobegeleiders geweest van een fietstocht van Bart en Jeroen door Noord-Duitsland. Er bestond nog geen navigatiesysteem, dus alles ging nog met kaart en kompas. Zie het eerste deel van deze periode voor de gevolgen van deze reis.
In 2009 ben ik niet met vakantie geweest.
In 2010 begonnen de nichten/nevenmidweeks, twee keer per jaar. Dat waren midweeks met mijn beide broers met onze nichten Lida en Elly, kinderen van tante Marie.
Familie, vrienden en vriendinnen.
Familie. Mijn moeder overleed op 12 augustus 2001 te Zoetermeer, ruim 93 jaar oud. Daar had ik geen weet van. Moeder had blijkbaar gevraagd om in geval van nood Arie te berichten en dat heeft haar verzorging ook gedaan. Uit de reconstructie achteraf heb ik begrepen dat Arie niet de contactgegevens van mij en Jan meer had (we waren allebei verhuisd) en dat hij de gehele afwikkeling van haar overlijden en haar begrafenis heeft verzorgd. Moeder had een testament, waarbij haar bezittingen over de drie broers moesten worden verdeeld. De notaris heeft Jan en mij vervolgens opgespoord, en onze toestemming gevraagd dat Arie de zaken van haar nalatenschap verder zou afwikkelen. Wij hebben allebei aan Arie die machtiging gegeven, en vervolgens heeft Arie ook die afwikkeling gedaan. Hierdoor kwamen Arie, Jan en ik weer met elkaar in contact.
Vanaf januari 2010 gaat het niet goed en vervolgens ook slecht met Anneke, Jans’ vrouw. Ze overlijdt 3 april 2010 en wordt gecremeerd op 9 april 2010. Rond die tijd wordt ook mijn contact met Carin weer hersteld, dat sedert de zomer van 2008 verbroken was.
Op 2 februari 2010 meldt Charlotte op het openbare forum van de Martinistam, dat ze op 4 februari 2010 3 jaar verkering heeft met een heel knappe vent. Dat moet dus om Sander Akkerman gaan, met wie ze haar relatie dan heeft vanaf 4 februari 2007 en dus inmiddels, op 17 januari 2023, dus bijna 16 jaar.
Via de CBG-kaart van mijn vader heb ik Tineke, onze halfzus ontdekt, met wie we, mijn broers en ik, in 2010 uit eten gingen, en haar daarna af en toe bezochten in Neede. Van haar hebben we veel over onze vader geleerd: dat hij een lieve man en vader was, maar ook een doetje, en twee keer met de verkeerde vrouw is getrouwd, die hem totaal domineerde. Eerst onze moeder en daarna haar moeder. Hij overleed in 1986 na een val bij een klus aan zijn huis. Tineke was veel meer gesteld op haar (en onze) vader dan op haar moeder. Bij Jan kwam ik in de tweede helft van 2010 nog een keer in Maassluis. Eind 2010 was er in Zuid-Limburg eerst een nichten/neven-midweek, met aansluitend een weekend van Carin, mij en Tonnie van Mulken.
Marianne de Kemp had op 6 december 1998 Jan Zandberg voor het eerst ontmoet en ze is op 6 december 1999 met hem getrouwd. Op 6 december 2003 vierden ze nog hun 4-jarige huwelijk, om kort daarna uit elkaar te gaan. De datum waarop dit huwelijk uit elkaar ging heb ik niet, en de reden weet ik ook niet, maar wel weet ik dat Marianne op 4 mei 2004 in/aan haar nieuwe huis aan de Zwanenbloem aan het klussen was. Ze had dat huis, blijkens de inschrijving in het kadaster, op 29 april 2004 gekocht voor 132.000 euro. Hun (ooit ons) huis aan de Perklaan 21 te Haren was, ook in 2004 verkocht, uiteraard vóór 29 april 2004, voor de somma van € 245.260 euro. Bij alle drie de kinderen heeft het uit elkaar gaan van Marianne en Jan gevolgen op school gehad, volgens hun respectieve scholen, zowel qua gedrag als qua leerprestaties. In het bijzonder bij Bart. Dat was dus heel anders dan toen Marianne en ik uit elkaar waren gegaan, waarvan geen enkele school of docent iets aan onze kinderen heeft gemerkt. Vanaf het moment dat Marianne Jan ontmoet had stopte alle informatie over onze kinderen aan mij. Het is ook in deze periode dat het stopte tussen Charlotte en mij. Wat zich tussen Marianne en Jan en onze kinderen in die periode, en in het bijzonder bij hun scheiding, ergens tussen 6 december 2003 en 29 april 2004 heeft voorgedaan, weet ik nog niets van. Merkwaardigerwijze heb ik alleen van Charlotte daar een keer informatie, in een e-mail, over gehad. Ze meldde toen ongevraagd ‘dat het geen fijne tijd’ was. Ze doelde daarbij hoogstwaarschijnlijk op de eindperiode 2003/2004, maar misschien zelfs de hele periode. Opmerkelijk was overigens dat Charlotte in mei 2004 eindexamen VWO heeft gedaan en ze precies in die tijd ook nog eens verhuisd is van de Heesterlaan naar de Zwanebloemlaan, om vervolgens in hetzelfde jaar zelf nog eens te verhuizen direct na haar examen. Van Jeroen en Bart heb ik over die periode nooit iets gehoord en ik heb het ze ook nooit gevraagd. De relatie van Marianne en Jan is uiteindelijk voor iedereen verkeerd uitgepakt, vooral ook voor mijn kinderen en voor mijn relatie met zowel Marianne als Charlotte. Het ruim bemeten kindergeld voor Charlotte heb ik in elk geval aan haar moeder betaald tot en met januari 2004, toen ze 18 werd. Aangezien zijzelf het contact met mij had verbroken en ook nergens meer op reageerde, heb ik vanaf haar 18e verjaardag haar niet meer betaald. Dat had ik uiteraard wel gewild, graag zelfs, maar ik wist zelfs haar rekeningnummer niet en ook haar adres niet. Bovendien reageerde Charlotte sowieso op geen enkel contactverzoek van mij. Alsof ik melaats was. Dat was echter niet het geval.
In juli 2010 ging ik met Jeroen naar Maassluis-West en daarna met Jeroen naar Parijs. Van daaruit kon hij zelf doorreizen naar Zuid-Frankrijk, naar de familie van zijn vriendin Kirsten. Zelf ben ik meteen weer teruggegaan naar Maassluis, waar ik om 20.50 uur aankwam. Jan had intussen een (veel) mindere avond. Bij mij was er zelfs enige lichte paniek daarover. Eind juli 2011 had ik mijn eerste afspraak in tientallen jaren weer met oud-collega van de Staatsdrukkerij Hans Esveld. In augustus 2010 kwam ik nog een keer Hans van Luijpen tegen, mijn opvolger bij KPN, die bij elk RvB-lid apart moest langs gaan, voordat hij op mijn baan werd benoemd. Hij vertelde, wat ik al wist, dat het op mijn baan niet zo goed met hem was gegaan en hij vrij snel daarna vertrok naar Mobiele Telefonie van Ploegmakers. Maar ook daar ging het niet goed met hem en hij vertrok bij KPN met een 80% WAO-uitkering plus een vertrekpremie van € 400.000. Dat geld kreeg hij dus, omdat hij twee keer mislukt was. Ik slaagde juist wel heel goed in dezelfde baan en kreeg als beloning een bonus van € 5.000,– en geen enkele opdracht na mijn vertrek. Hans werkte intussen alweer in Zuid-Frankrijk, als docent marketing aan de universiteit van Nice. Als je tenminste twee keer in dat vak bent mislukt, kun je natuurlijk uitstekend aan anderen uitleggen hoe het moet.
Bart mocht bij AH te Haren, vanaf september 2010 als enige aan de wijn komen, ging ook achter de kassa en kreeg bij AH zijn vaste aanstelling. Ik noteer dat ik al een hele tijd denk dat Bart gewoon aan het werk moet. Hij komt er dan wel, vooral nu ik merk met hoeveel tegenzin hij naar school of studie gaat en met hoeveel plezier hij aan het werk is.
Van mijn vrienden en vriendinnen zijn in deze periode vermeldenswaard: Paul Oomen en Wilbert Nieuwstraten, Gerard Laanen, alle drie vooral rondom het overlijden van Wilbert. Carin van de Craats was mijn Rijswijkse vriendin, Theo en Will de Graaf, met wie ik af en toe in De Meern uit eten ging. Datzelfde gold Koosje van Doesen, en Elleke Entzinger. Ook bij Tonnie van Mulken in Maastricht ging ik af en toe langs vanaf 2008. De eerste jaren van de periode had ik nog de club van vier: Theo de Graaf, Ad van Bree, Johan Rolfs, allen ex-KPN-collega’s en ik. Waarvan alleen Ad van Bree in 2010 nog bij KPN actief was. Deze viel als eerste af, kort daarna gevolgd door Johan Rolf. Een andere club van me was ALOHA ’85: de voormalige negenkoppige Statenfractie van D66 (1991 – 1995), die nog vele jaren van 1995 tot en met 2006 tenminste eenmaal per jaar bij elkaar is geweest. Dan waren er nog de Antilopen. Dit was een verzameling van acht ex-leiders van de padvindersgroep: Peter en Paul Jacobs, hun neef Rob Rapmund, Carin van de Craats, Paul Oomen, Wilbert Nieuwstraten, Gerard Laanen en ikzelf. Wij probeerden bestuurlijke en financiële steun voor de Wegelaergroep te vinden. Daar is nimmer ook maar iets van terecht gekomen. De Antilopen zijn in deze periode van 1996 tot en met 2002 vier tot zes keer per jaar bij elkaar geweest, in 2003 nog tweemaal en vanaf 2004 nog één keer per jaar tot en met 2010. Op 20 augustus 2010 was de laatste Antilopenbijeenkomst bij Paul Jacobs in Epe. Ik noteer nog dat ik er steeds met veel tegenzin heenging. In maart 2011 ontdekte ik wat de werkelijke reden is geweest van het bestaan van deze club en zijn samenkomsten. Daarover volgt dus later meer. De ALOHA’85-bijeenkomst (ex-leden van de D66-Statenfractie van 1991- 1995) was er dit jaar (2010) op 28 augustus. Voor de tweede keer was ik als enige niet uitgenodigd. Ik heb ieder gemeld dat als ik voor een derde keer niet zou worden uitgenodigd ik niet meer zou komen. Besloten werd nog dat de volgende bijeenkomst zou zijn op 27 augustus 2011 te Sellingen bij Margriet. Tenslotte had ik dan nog de eetclub, Ria, Tini, Dick en ik, die bij toerbeurt voor elkaar kookten. Aanvankelijk elke week, later een keer per twee weken en tenslotte een keer per maand. Eerst was ik zelf op 16 augustus 2010 blijkens de afrekening nog in Coevorden, met Carin eind augustus 2010 in Epe, op 17 oktober Roermond, op 31 oktober was ik, volgens de afrekening nog in Nijmegen, en 5 november 2010 was Carin in Groningen, met mij o.a. in de Fraeylemaborg in Slochteren. Mogelijk was er in het najaar van 2010 nog een midweek met de nichten in Zuid-Oost Nederland, Vaals in Limburg. Op 13 december 2010 kocht ik een treinkaartje van Haren naar Schin op Geul.
Dit was de digitale kaart die ik aan al mijn bekenden rondzond, om ieder een goed 2011 toe te wensen.
Allerhande.
In april 2001 had ik het etentje bij restaurant Floris V in Muiden. Dit etentje was met de staf van Hogeschool Holland, directie en Raad van Toezicht en bedoeld om onderling beter kennis te maken. De organisator, Hoofd Facilitair Bedrijf Agnieta Mur, had het zo georganiseerd dat bij elke gang ieder een andere plek aan een andere tafel kreeg. Het bleek dat ze mij, zonder dat ik het met haar daar ooit over gehad had, bij elke plaats van mij aan elke tafel zo had geplaatst, dat mijn rechterbeen niemand in de weg zat. Wat Hilde-Mieke, Carin en Marianne na jarenlange omgang met mij geen van allen was gelukt: zelf te bedenken welke plek aan een eettafel voor mij de beste is, wist deze Agnieta wel en zonder enig vooroverleg daarover. Het kan dus wel. Uiteraard heb ik haar daarna voor geprezen. Haar reactie was: ‘Koos, dat is mijn vak.’ Maar toch.
Op 11 januari 2010 overleed geheel onverwacht Wilbert Nieuwstraten. Kort tevoren was hij nog bij mij Haren geweest en had bij mij de nacht doorgebracht. Alsof hij wist dat hij afscheid van me ging nemen. Het is tot nu (september 2022) de laatste persoon geweest die bij mij in huis heeft geslapen (afgezien van Carin van de Craats tot november 2015). Hij meldde mij toen dat ik er de oorzaak van was, dat hij medicijnen is gaan studeren. Ik heb nooit eerder of later zoveel mensen gezien die naar een uitvaart kwamen. Hij was de meest complete mens die ik ooit ben tegengekomen. Zijn beide vrouwen stonden hand in hand op het podium. Hij was revalidatie-arts. Hij wilde de internist bellen die bij mij de diagnose had gesteld dat ik aan osteoporose leed. Dat hoefde niet. Dat hij dat aanbod was voor mij voldoende. Hij heeft – vergeefs – gepoogd schoenmaker Duivestein bij te brengen dat twee voeten altijd van elkaar verschillen, meer dan alleen maar dat je een linker- en een rechtervoet hebt.
Op 1 juli 2010 woog ik schoon aan de haak 114,8 kilo. Een dieptepunt, hoewel ik lang geleden nóg meer woog. Op 15 juli 2010 woog ik zelfs 115,0 kilo.
Op 12 april 2008 was er een reünie van de Rijks Geneeskundige Dienst in Utrecht. Tal van voormalige collega’s waren er en ik maakte met hen hernieuwd kennis, waaronder Gitta Rotgans en de ‘jonge’ dokter Wijnveldt. Een van de aanwezigen, met wie ik daarna verder contact zou krijgen was Tonnie van Mulken, van het voormalige DK (Districtskantoor) Maastricht.
De jaarlijkse Fischer Welt Almanach(jaargang 2010) haalde ik in 2009 in Leer op 1 december.
In de loop van de tweede helft van 2010 kreeg het volgende plan van mij vorm. Vanaf de start van mijn actieve leven, eind zestiger jaren, had ik alle papieren van mij bewaard: agenda’s, vergaderverslagen, correspondentie, rekeningafschriften, ontelbare foto’s en vele andere stukken. Bij elke verhuizing die ik in mijn leven heb gehad ging de hele ‘handel’ steeds mee. Inmiddels waren het twee flinke en diepe kasten vol met ’troep’ geworden. Ik nam mij voor om direct aan het begin van het jaar dat ik met pensioen zou gaan, januari 2011, te beginnen met al die stukken op te gaan ruimen. Alles lag flink door elkaar, dus dat zou een hele toer gaan worden. De start van dit project zou direct in januari 2011 moeten beginnen en dat is ook werkelijk gebeurd. Ik had mij voorgenomen om van mijn leven met hulp van al deze papieren, die aangaven wat ik waar wanneer en met wie had gedaan en waarom, een compleet levensverhaal te gaan maken. Dat hele verhaal zou dan op een website moeten komen en dat werd dus vanaf 1 april 2016 deze website, waar u nu naar kijkt.
Voor het laatst is deze pagina herzien op 11 september 2022 en is nu wel af. Eens per zoveel tijd zal ik hem nog eens doornemen, of er nog nieuwere inzichten zijn.