Hoofdstuk X, de periode van december 1991 – 1 oktober 1994 (ontslag bij KPN en start als zelfstandige).
1. De situatie thuis.
Direct na de feitelijke scheiding van Marianne op 14 december 1991 was ik vreselijk verdrietig en heb de hele avond en nacht gehuild, maar was ik tegelijk ook enorm opgelucht, omdat ik vooral het gevoel had dat ik was ontsnapt uit een gevangenis. Van meet af aan heb ik nog wel bij hun moeder mijn kinderen naar bed gebracht. Verhaaltje voorgelezen en ingestopt en daarna meteen weer vertrokken. Zo maakten we de overgang voor de kinderen zo soepel mogelijk. We hadden nog wel gezamenlijk aan de schoolleiding gemeld dat we uit elkaar gingen, zodat de juffen en meesters konden opletten of het allemaal wel goed ging met onze beide oudsten. Later hebben wij vernomen dat de school aan de kinderen helemaal niets van ons uit elkaar gaan heeft gemerkt. Noch in hun gedrag, noch in hun schoolprestaties. Dat vond ik toen een heel goede prestatie van ons. De kinderen hebben niet onder de scheiding geleden, op een manier dat het anderen is opgevallen. Het voorlezen en in bed stoppen heb ik volgehouden totdat het kind 12 was. Eerst nog geruime tijd bij Marianne thuis. Ook bracht ik vanaf het moment van scheiding Charlotte en later ook Jeroen nog heel regelmatig, meerdere keren per week doorgaans, ’s morgens vroeg naar school. De laatste keer dat ik dat heb genoteerd was in december 1994, dat was inmiddels ruim drie jaar na de feitelijke scheiding. Ook heb ik ze altijd wekelijks naar zwemles gebracht en vervolgens weer naar huis. Ook wegbrengen en ophalen van en naar scouting op de zaterdagmiddagen zat er heel vaak in en Jeroen van en naar paardrijles voorbij Glimmen. Bart bracht ik ook regelmatig naar drumles. Marianne maakte elk half jaar, half juni en half december, een bezoekschema voor het komende half jaar. Om het andere weekend waren onze kinderen bij haar en bij mij en de helft van de vakanties, zoals was afgesproken. In de loop van het half jaar kon natuurlijk bij beiden wel eens voorkomen dat het verblijf van de kinderen toch niet zo goed paste. Dat gebeurde Marianne overigens veel vaker dan mij. Dan nam ik ze gewoon een weekend extra. Dat liep eigenlijk heel goed. Op 3 september 1992 kon ik een huis in Haren huren, aan de Heesterlaan 21, per 1 oktober 1992, dat groot genoeg was om alle drie ook bij mij een eigen kamer te laten hebben. Op maandag 12 oktober 1992 betaal ik borg en huur voor dat huis en ben ik het vanaf die dag gaan inrichten. Op 20 november 1992 ben ik dan weer verhuisd naar Haren. Pas in de loop van 1993 zijn we de scheiding ook formeel gaan regelen. Ik was bereid om aan alle wensen/eisen van Marianne te voldoen, onder slechts één voorwaarde: dat wij beiden co-ouder van onze kinderen zouden zijn en alle belangrijke beslissingen over de kinderen samen zouden nemen. Dat vond Marianne een heel moeilijke beslissing. Ze wilde eigenlijk per se alleen voor de opvoeding zorgen en zelf alle beslissingen nemen. Dat krijg je als een persoon de totale controle over anderen wil hebben. Als we het niet over het co-ouderschap eens zouden worden, zou de scheiding verder ontaarden in een vechtscheiding en zou ik over elke komma gaan strijden. Na een hoop gedoe en gezeur werden we het dan toch eens: we werden co-ouder van onze kinderen met gelijke beslissingsbevoegdheid. En we spraken daardoor een ruimhartige vergoeding en verblijfsrecht van Marianne in onze woning af, tot zelfs een half jaar voor mijn rekening, nadat ze eventueel een nieuwe vriend had gevonden. De hele periode was ik er altijd bij als Jeroen naar oogarts dr. Simons ging, in Amsterdam, Rotterdam en een keer zelfs in Adelboden, Zwitserland.
Voor mij was een verassende ontwikkeling in deze periode dat Marianne in het vroege voorjaar van 1992 mij meldde dat ze met haar ouders had gesproken over onze scheiding. Na haar verhaal besloten haar ouders dat ze mij nooit meer wilden ontmoeten. Alsof de scheiding mijn schuld was. Wat had Marianne dan aan haar ouders verteld, waardoor ze mij niet meer wilden zien? Ik kon juist altijd heel goed met mijn schoonouders opschieten. Ze hebben dus niet de waarheid van hun dochter vernomen, anders hadden ze nooit zo’n radicale beslissing genomen. Niet ik, maar Marianne had immers haar trouwbeloften gebroken, terwijl ik haar bovendien gedurende onze gehele huwelijkstijd altijd in elk opzicht trouw ben gebleven. Nog in 1992 heb ik geprobeerd om contact te leggen met Ellen van Mierlo – Smelik, een vriendin van mij, die mijn getuige was geweest bij het huwelijk van Marianne en mij. Maar Ellen wilde geen afspraak meer met me maken, zonder dat ik van haar daarvoor een reden kreeg. Ook nog in 1992 wilde een voormalige collega van mij bij de Rijks Geneeskundige Dienst uit Maastricht, Tonnie van Mulken, met haar man en kinderen ons in Haren komen bezoeken, belde naar het haar bekende telefoonnummer in Haren en kreeg Marianne aan de telefoon. Ze vroeg naar mij, maar Marianne vertelde haar dat wij uit elkaar waren en dat ik in Groningen woonde. Bovendien vertelde ze dat de reden van onze scheiding was, dat Marianne een advertentie van mij had ontdekt waarin ik een vriendin zocht, die ook bereid moest zijn met Marianne, mij en onze kinderen te gaan samenwonen. Tonnie van Mulken besloot toen dat ze me verder ook niet meer hoefde te zien. Het verhaal van Marianne was zo bizar en zo voor 100% uit haar duim gezogen, dat ik nog altijd niet kan bevatten dat iemand zoveel onzin bij elkaar kan liegen. Het was het product van de fantasie van Marianne, waar op geen enkel punt ook maar een begin van waarheid in school. Honderd procent broodje aap. Dat verhaal van Tonnie, die ik al tientallen jaren kende als de meest eerlijke persoon van Nederland en omstreken, hoorde ik overigens ook nog pas vele jaren later, in 2008, bij een reünie van de Rijks Geneeskundige Dienst. Zeker vier mensen (Ellen, Tonnie en vader en moeder De Kemp) hebben blijkbaar dit of een soortgelijk verhaal van Marianne aangehoord en besloten prompt dat ze mij nooit meer wilden zien. Pas in juli 2008 was er een reünie van de Rijks Geneeskundige Dienst in Utrecht waar onder anderen zowel Tonnie als ik bij waren. Daar en toen vertelde Tonnie mij wat zij in 1992 aan de telefoon van Marianne had gehoord. Mijn onderkaak viel meteen op de vloer. Pas in 2008 begreep ik dus welk verhaal Marianne zowel tegen haar ouders, Ellen en Tonnie en wie weet wie nog meer, moet hebben verteld, waardoor ik geen contact meer kreeg met die mensen. Na – toch nog – slepende onderhandelingen werd uiteindelijk op 8 januari 1994 onze echtscheiding ingeschreven bij de gemeente Gouda. De inkt hiervan was nog niet droog of Marianne ging weer aan het werk in het Martiniziekenhuis. Met het inkomen dat ze daarmee kreeg was uiteraard nog geen rekening gehouden bij de vaststelling van de alimentatie voor haar, maar ter wille van de lieve vrede heb ik dat maar laten zitten. Achteraf bezien was dat toch ook weer zo’n luizenstreek van Marianne, net als die idiote indianenverhalen die ze over mij had rondverteld, maar dat wist ik toen nog niet.
Na de komst van Jan Zandberg (1999 – 2004) als Mariannes nieuwe vriend, werd onze relatie totaal verziekt en was het tussen mij en Charlotte zonder opgaaf van een reden gebroken. Hoe zou dat nu gekomen zijn?
2. Werk.
Hiervoor verwijs ik naar de afzonderlijke website die hierover gemaakt is: www.invictusbv.nl
3. Vakanties.
Eind 1991, direct na de feitelijke scheiding tot en met de jaarwisseling ben ik alleen per auto naar Polen en Tsjechië gegaan. Ik wilde eventjes het hoofd helemaal vrij maken. In de nazomer van 1992 ben ik – opnieuw alleen – met de auto op vakantie naar Roemenië geweest. De Roemeense lei was vrijwel niets waard. Toen ik een keer bij een bank in Boekarest voor honderd gulden Roemeense lei wilde hebben, kreeg ik enorme stapels bankbiljetten mee: een flinke boodschappentas vol. Ik zag me daarmee nog niet over straat lopen, ook niet in de bijgeleverde boodschappentas. Ik vroeg dus uiteraard naar grotere coupures, want dat als ze me met zoveel geld de straat op zou sturen, ik daar niet zo gelukkig mee zou zijn. Waarop de bankmedewerkster antwoordde: ‘Zoveel geld, en dan nog niet gelukkig?’ Daar had ik niet van terug.
In 1993 had ik het te druk met nieuwe vriendinnen voor vakantie en in 1994 heb ik ook bewust geen vakantie opgenomen, aan de vooravond van mijn start als zelfstandige. Ten eerste zou een vakantie tijd hebben gekost, maar vooral ook geld. Ik moest vanaf 1 oktober 1994 immers zelf mijn eigen geld verdienen. In augustus 1994 heb ik nog wel een vriendin, Joline, naar St. Jean Pied-de-Port gebracht, aan de Frans/Spaanse grens, waar zij begon aan haar voettocht naar Santiago de Compostella, en ik weer terug naar Nederland ging.
4. Familie, vrienden en vriendinnen.
Bij mijn moeder kwam ik nog altijd af en toe langs, maar vaker dan enkele keren per jaar was het niet. In de hele periode heb ik geen enkele afspraak met Arie of Jan genoteerd, maar dat wil nog niet zeggen dat we elkaar helemaal niet gezien of gesproken hebben. Erg dik was de relatie echter met geen van beiden. Aan vrienden valt Theo de Graaf op, met wie ik regelmatig afsprak voor een etentje. Vanaf het voorjaar van 1992 kreeg ik weer nieuwe vriendinnen, waarvan ik met Isabel, Geer, Joke R. en Els het meeste afsprak, tot ongeveer het eind van deze periode. Met Isabel ben ik in augustus 1992 naar een concert van Yo Yo Ma gegaan in het Concertgebouw: alle cello-suites van Bach. Met Joke de Mos, en een hele reeks andere vrouwen en mannen had ik ook afspraakjes, vooral ’s avonds, maar die waren vooral bedoeld om een netwerk op te bouwen, dat ik vanaf 1 oktober 1994 nodig had, om opdrachten te kunnen krijgen. De meeste namen uit deze periode zeggen me in 2016 helemaal niets meer. Tegen 1 oktober 1994, ontslag bij KPN en begin van mijn periode van zelfstandigheid, had ik alle persoonlijke relaties, waarmee ik in het voorjaar 1992 was begonnen, weer afgebouwd: ik wilde hoofd, handen en portemonnee helemaal vrij hebben voor mijn nieuwe onderneming.
5. Politiek.
Ik was lid van Provinciale Staten van de Provincie Groningen voor D66, tevens lid van de Commissies Algemene en Bestuurlijke Zaken en Financiën. Ik was daar lid van een zeer actieve club D66-ers van negen personen, met naast vele vergaderingen, overal in de provincie, ook allerlei werkbezoeken, om ons op de hoogte te houden van wat zich in de provincie voordeed. Daarnaast was ik het grootste deel van deze periode voorzitter van de Afdeling Haren van D66. En ook in die hoedanigheid waren er tal van activiteiten. Aan het eind van deze periode heb ik het voorzitterschap van de afdeling neergelegd, aan opvolger Phlip van Hasselt, omdat ik immers mijn handen vrij wilde hebben voor mijn nieuwe onderneming, maar het Statenlidmaatschap heb ik voortgezet tot aan het eind van de periode (maart 1995) waarvoor ik gekozen was.
6. Allerhande.
Op 23 mei 1992 kreeg ik nog een nieuwe auto van de zaak. Die zou ik ook in de eerste jaren van mijn zelfstandigheid kunnen blijven gebruiken. Woensdag 31 maart 1992 sliep ik mijn duurste nacht ooit: in het Amstelhotel in Amsterdam, op uitnodiging van en voor rekening van Manpower uitzendbureau. Bij het champagne-ontbijt voor gasten/klanten van Manpower heb ik toen een presentatie gegeven over KPN. Dinsdag 21 december 1993 bezocht ik de Phantom of the Opera in Scheveningen, maar helaas heb ik niet genoteerd met wie. Mogelijk met Isabel.
Laatste wijziging: maandag 27 augustus 2022. Deze pagina is nu wel zo ongeveer af.