Op 16 februari 2020 heb ik deze pagina, eerst ‘Mijn recepten’ hetend, omgedoopt in Eten en Drinken. Ik realiseerde me namelijk ineens dat ik in mijn blog regelmatig commentaar schrijf op in een winkel aangetroffen voedsel. Ik heb namelijk een gevoelig darmstelsel, en van allerlei chemicaliën, al dan niet als E-nummers vermeld, krijg ik last. Doorgaans is dat diarree, maar soms ‘alleen maar’ een opgeblazen gevoel.
Intussen weet ik wel welke merken ik vooral moet laten staan en welke merken ik dan beter moet nemen. Als ik een nieuw product in de winkel zie staan, dan lees ik eerst even welke ingrediënten erin zitten, van een soort die ik wel zou kunnen gaan kopen, dan zie ik al snel, zelfs alleen al aan de lengte van de lijst, of ik het eens wil proberen of gewoon ook moet laten staan.
In de eerste plaats kan ik niet tegen kunstmatige zoetstoffen. Daar zijn er vele van. Een beperkte opsomming: aspartaam, cyclamaat, sacharine, sucralose en de ergste van allemaal: xylitol. Daar heb ik maar heel weinig van nodig om voor een urenlang bezoek van het toilet te zorgen. Gewone suiker verdraag ik wel goed, maar er is een andere gewichtige reden, waarom ik mij hiermee ook matig.
De volgende categorie betreft de conserveringsmiddelen. Ook dit zijn er vele, want bij de E-nummers gaat het van E200 tot en met E299. Ik vermijd ze.
Dan krijgen we de categorie schimmelbestrijders, waarvan thans de meest gebruikte Izamalil is. Dit stofje zit – nog niet zo heel lang – op alle citrusfruit: sinaasappels, mandarijnen, grapefruits en citroenen. Ook op de biologische varianten. Dat stofje zit op de schil en hoort dus niet in de vrucht door te dringen. Dat gebeurt echter wel en dat is ook bekend bij de NVWA. Toch doet men er niets mee. Er moeten blijkbaar eerst enkele doden vallen. Van één sinaasappel, zonder dat ik uiteraard de schil opeet, moet ik binnen een half uur naar de doos, sinds er Izamalil op zit. Het zou tegenwoordig ook op aardappels zitten, maar ik weet nog niet op welke dan wel of niet. Officiële aanbeveling is om de schil van een met Izamalil bespoten citrusvrucht niet te eten. Die schillen zitten in nogal wat recepten. Helaas zijn citrusvruchten zonder een Izamalil-behandeling in Nederland helemaal niet meer te koop, ook niet in de biologische varianten.
Mijn jongste ontdekking betreft dan de zogenaamde verdikkingsmiddelen. Yoghurt, kwark, puddingen, jam en allerlei ander voedsel zijn te dun en kun je dan dikker maken met behulp van een verdikkingsmiddel. Daar gebruikten we vroeger gelatine voor of soms ook maizena. Maar dat is uiteraard te simpel en vooral ook te duur. Pectine (E440(a), of gelatine werden later gebruikt en tegenwoordig zie ik steeds meer carrageen (E407 en E407a). Het verdikkingseffect bij voedsel met carrageen werkt in mijn darmen precies tegengesteld. Mijn darminhoud wordt er juist een stuk dunner van.
Nu een overzicht van enkele merken, veelal A-merken, die ik probeer te vermijden, wegens hetzij een overmaat aan chemicaliën, dan wel een forse ondermaat aan gewenste voedingsstoffen, dan wel de aanwezigheid van stoffen die bij mij darmproblemen veroorzaken.
Een A-merk is alleen maar een A-merk omdat er zoveel reclame voor wordt gemaakt. Reclame is echter duur, zodat de consument daar bij het aanschaffen van het product voor betaalt. Door de hoge omzetten, juist omdat de meeste mensen er toch voor gaan, als ze ‘iets goeds’ willen, kunnen ze ook op de kosten van het product flink bezuinigen: dure grondstoffen verminderen, goedkope vulmiddelen ervoor in de plaats (zelfs water bij vlees). Dan natuurlijk de nodige smaakversterkers en andere kleur- en geurstoffen, stabilisatoren, zoetstoffen en verdikkingsmiddelen, en het lijkt allemaal net echt. Al jaren heb ik mezelf erop getraind om, als ik in de winkel een product zie dat ik ken van de reclame, het product te laten staan. Dat gaat steeds makkelijker.
Aanvulling donderdag 16 april 2020. Kroketten
Gisteren heb ik weer eens zelf kroketten gemaakt. Volgens een recept van Albert Heijn, vrijwel gelijk aan dat op Smulweb.
Opmerking vooraf is: in de vleeskroketten van de A-merken Kwekkeboom en Dobben zit volgens hun verpakking 5% vlees. Toen een onderzoeksbureau eens naging hoeveel vlees er nu werkelijk in deze kroketten zat, kwam dat bureau tot ‘ongeveer 1,5%’. Commentaar van deze ’top’fabrikanten was dat er wel degelijk 5% vlees in gaat, maar dat tijdens de bereiding een gedeelte van het vlees oplost. Hoe bijzonder is dit? Smeltend vlees? Hoe kun je het verzinnen.
In de recepten van AH en Smulweb, die ik gisteren heb gemaakt, zit niet minder dan circa 60% rundvlees. Kijk, dan heb je pas een vleeskroket. Het is precies hetzelfde verschijnsel als het advocaat- of het aardbeienijs van Hertogh of de notencruesli van Quaker: er zit een minimumhoeveelheid van de grondstof uit de titel in, en de rest wordt aangevuld met allerlei vulstoffen en chemicaliën. Zo denk je dat je kwalitatief hoogwaardige vleeskroketten of aardbeienijs hebt, in werkelijkheid heeft het vrijwel niets met aardbeien of vlees te maken. Zou hou je de gebruikte grondstoffen goedkoop dus de kosten laag, en door de vele reclame kun je toch een topprijs vragen. En mensen betalen dat ook, want het is immers een A-merk.
De mensen willen bedrogen worden en dat gebeurt dan ook.
Aanvulling van woensdag 15 april 2020: Cruesli.
Sinds enkele weken koop ik geen nootjes meer bij onze eersteklas notenboer. Ze zullen er vast wel iets op hebben gevonden, maar bij deze kraam is het altijd gruwelijk druk. En toch word je vrij vlot geholpen. Als ze hun klanten allemaal in een rij met 1,5 meter afstand van elkaar moeten zetten, heb je het halve Raadhuisplein nodig. En dan duurt het dus echt ontmoedigend lang voordat je aan de beurt bent. Bovendien wil ik geen vermijdbaar risico lopen. Dus dan helaas tijdelijk maar geen nootjes meer. De nootjes uit de supermarkt vind ik minderwaardig, sinds ik de nootjes van onze notenboer ken. Toch wil ik graag nootjes als dagelijks eetbestanddeel, maar wat dan? Waar zitten dan nog meer nootjes in? Ik ontdekte de Cruesli, notenvariant. Als eerste kijk dan (merkwaardigerwijze) naar het bekendste A-merk: Quaker. Die hebben ook een notenvariant van hun cruesli. Voor Quaker wordt dagelijks tv-reclame gemaakt. Die heb ik dan maar eens genomen. Bij thuiskomst blijkt al op de verpakking dat het aandeel noten minimaal is. Er zouden vier notensoorten inzitten. Maar op je bord zag ik alleen de hazelnoten. Waarschijnlijk zijn dit dus de goedkoopste. Naar de andere drie notensoorten op je bord moet je echt zoeken en dan zie je heel kleine stukjes. Fiets meenemen, zou mijn moeder hiervan gezegd hebben. En het smaakt ook niet echt goed naar noten. Totaal notenaandeel: nog geen 5%.
Vervolgens kom ik dan in de supermarkt een pak cruesli tegen van het mij totaal onbekende merk Jordans. Van de soort ‘absolute nuts’ hetgeen zowel ‘zeker met noten’ als ‘volslagen gek’ betekent. Grapje van de maker. Hier blijken ook vier notensoorten in te zitten, maar met een aandeel van 11%. Kijk, dat is dus een heel stuk beter dan de cruesli van het A-merk Quaker. Hetgeen ook te verwachten was. A-merken zijn nu eenmaal per definitie inferieure spullen. Mijd ze is opnieuw mijn oproep. Bovendien blijkt uit de verpakking dat er geen zoetstoffen, geur- kleur- en smaakstoffen in de Jordan zitten. Bij mijn eerste consumptie, vanmorgen, bleek het inderdaad heel duidelijk naar noten te smaken. Dat was al winst. Tussen de tanden kraakt de Jordans-cruesli duidelijk een slag minder dan de Quaker-cruesli. Dat is even wennen. Bij mijn volgende bezoek ga ik eens op de prijs letten. Doorgaans zijn de betere spullen juist goedkoper dan het A-merk.
Samengevat: Fout: Quaker, Goed: Jordans.
Fout: Conimex. Overmaat aan chemicialiën. Goed: Inpobra en Go-Tan. Hebben dezelfde spullen met veel minder of zelfs helemaal geen foute bestanddelen, die bovendien een heel stuk voordeliger zijn dan die van Conimex.
Zuivel.
Fout: Campina (Friesland) en Optimel, Chocomel. Overmaat aan zoetstoffen en carrageen als verdikkingsmiddel. Mona, ook van Campina, bevat deze stoffen niet, waarschijnlijk omdat dit vroeger van een andere fabrikant was. Fout: Zuivelhoeve: gebruik van carrageen. Goed: Melkunie, Almhof, Arla. Vooral Almhof en Arla bevatten opmerkelijk weinig toegevoegde stoffen.
IJS.
Het meest prominente merk ijs is ongetwijfeld Hertogh ijs. Ik ben een dolle liefhebber van ijs, dus dan ben ik waarschijnlijk ook extra kritisch. Bij de beoordeling van Hertogh ijs is naar mijn mening zoveel mis, dat ik niet eens aan de ingrediënten ben toegekomen. Als voorbeeld neem ik Advocaatijs van Hertogh. Daar zat tot voor kort 2% advocaat in, maar dat is veranderd. Er zit nu 17% advocaatsaus in, waarvan 15% eierlikeur. Wat advocaatsaus is wordt niet vermeld, maar bij googelen kom je er achter, geen wonder natuurlijk, dat het een saus is met een gedeelte advocaat (doorgaans 15%) en voor het overige allerlei vulmiddelen. In de Hertogh advocaat saus zit dan 15% eierlikeur en geen advocaat. Als er ook een percentage advocaat in zou zitten dan hadden ze dat vast wel gemeld. Eierlikeur is niet hetzelfde als advocaat uiteraard. Als ik het nu goed snap dan zit in een liter advocaatijs van Hertogh helemaal geen advocaat, maar wel 1,5 % eierlikeur.
We nemen een ander ijsmerk: Dickninge. Dit merk is inmiddels gestopt. Volgens de laatste eigenaar zijn er in Nederland slechts vijf leveranciers van ijs. Ik kan ze niet bedenken. Hertogh, Dickninge (toen), Iglo en ……… Toen Dickninge nog advocaatijs maakte zat daar 5% advocaat in. Dat was al een heel stuk beter dan in het beroemde Hertogh ijs.
Als je op het internet naar een recept voor het zelf maken van advocaatijs zoekt, krijg je diverse recepten, waarbij het aandeel advocaat schommelt tussen 30 en 50%. Kijk, dan heb je pas advocaatijs. Dan zie je pas wat voor stelletje ……. Hertogh ijs is. Al die zogenaamde A-merken, doen hetzelfde. Veel reclame maken, want daardoor kun je een relatief hoge prijs vragen, en intussen zoveel mogelijk op ingrediënten besparen, zeker de duurdere ingrediënten. En met smaak-, geur-, kleur- en andere middelen en prachtige plaatjes lijkt het net echt en lekker advocaatijs. In het TV-filmpje worden grote bakken met fruit in een machine gegooid, maar ik stel me daarbij altijd voor dat er uiteindelijk nauwelijks twee vruchtjes in elke bak ijs terecht zullen komen. Gisteren (21.2.20) nog even gecheckt hoe het nu zit met de toevoegingen in Hertogh ijs. Als eerste valt op dat geen enkel E-nummer wordt vermeld. Die truc doen voedselfabrikanten wel vaker: E-nummers zijn immers niet populair en daarom gebruik men de stofnaam. Dat staat wetenschappelijker. Voor zover ik al die gemelde stofjes kan plaatsen: Er zitten geen verdikkingsmiddelen, stabilisatoren en schimmelbestrijders bij. Maar dat was in ijs ook niet te verwachten. Wel uiteraard een arsenaal aan zoetstoffen. Geen advocaat in het advocaatijs, “Advocaat Royaal” geheten. En hoe komt de “Aardbeien Meringue” van Hertogh aan die fraaie rose/rode kleur? Niet van de aardbeien, want daar zitten er te weinig van in om het ijs de gewenste kleur te geven, maar de kleur komt van bietensap. De wereld wil bedrogen worden, dus bedriegt men haar.
Bijgewerkt op 21 februari 2020.
SNERT.
Mijn recept voor echte ouderwetse snert.
Met half om half spliterwten en hele erwten. In veel recepten, bijna alle zelfs, worden uitsluitend spliterwten gekozen. Dat is lekker makkelijk, want die hoef je niet te weken en dan ben je meteen klaar. Probleem is dan dat als je alles gaat pureren, of het maar lang genoeg opstaat, je in de uiteindelijke erwtensoep geen enkele erwt meer kunt zien. Dan krijg je een egale groene emulsie, die wat mij betreft dan even goed gemaakt kan worden met uitsluitend chemicaliën. De chemische industrie is vandaag de dag heel goed in staat om een egaal groene substantie te maken die net naar erwten of erwtensoep smaakt, net zo ruikt en er ook net zo uitziet alsof het om erwtensoep zou gaan, maar waar geen erwt aan te pas is gekomen. Dat is natuurlijk ook veel goedkoper, want erwten zijn ongetwijfeld veel duurder dan de diverse chemicaliën. Ik verdenk al die soepfabrikanten ervan, ja ook de meeste slagers, groentewinkels en delicatessenwinkels, dat ze op deze wijze ook hun erwtensoep maken, want de klant ziet, ruikt en proeft toch het verschil niet met de echte erwtensoep, ze maken zo veel minder kosten en halen zo ook een hogere winstmarge. Van mijn moeder weet ik al dat ze altijd half om half hele en spliterwten gebruikte. Die hele gedroogde erwten moet je dan eerst tenminste acht uur in de week zetten, lastig natuurlijk, en dan moet je ze apart van de spliterwten nog eens anderhalf uur koken. De ook anderhalf uur gekookte spliterwten ontdoe je dan, indien nodig, van overtollig water en moet je dan pureren. De hele erwten kun je dan samen met de varkenspoot, de hamschijf en/of de krabbetjes hun anderhalf tot twee uur geven. Daarna haal je de botten eruit en snij je het vlees nog even klein. Het laatste half uur doe je er dan nog de winterwortel, de knolselderij, de prei en de uien bij en ik doe er dan zelf dan nog een hoeveelheid in stukjes gesneden varkensvlees bij. Bij sommige slagers heet dat varkenspoulet. Een vreselijk woord. La poule is Frans voor kip en dan zou varkenspoulet ‘kippenvlees van het varken’ moeten zijn of ‘varkensvlees van de kip’. Bij anderen heet het bamivlees. Tenslotte gaat er dan nog rookworst bij. Geen Unox of huismerk natuurlijk, maar zelfgemaakte rookworst van de vakslager. Zo krijg je een echte Oud-Hollandse snert, waar je nog echt de erwten in kunt zien en waar je lepel rechtop in blijft staan als je hem loslaat. Pas bij het opdienen doe ik er dan nog een beetje zout bij. Vervolgens verdeel ik het dan over een stuk of tien bakjes van ongeveer 400 gram voor in de vriezer en dan heb ik even zoveel maaltijden voor de winter. Snert die nog eerst een dag (in de koeling) staat is nog lekkerder.
De hoeveelheden. Een goede pan snert kun je niet in een klein pannetje maken. Dat is precies ook de reden dat ik een grote pan maak, die ik dan in porties invries. Ik maak het op ervaring, zodat ik gewoon niet weet hoeveel ik er van wat in doe. Ik ga dat nog voor u uitzoeken.
Mijn recept voor vleessalade.
Benodigdheden:
riblappen, 400 gram had ik, de kleinste verpakking, maar dat is wel erg veel vlees.
vastkokende aardappels, zeker een ons of zes.
augurkjes, een stuk of zes middelgrote, kleingesneden (maar niet té klein)
zilveruitjes, een stuk of 20.
peterselie, een kwart tot een eenderde supermarktbakje.
mayonaise of halvanaise: een halve tube.
peper en zout, naar smaak.
De hoeveelheden heb ik vandaag laten afhangen van het feit dat riblappen bij de super altijd in (te) grote hoeveelheid verpakt zijn. Bij de slager kun je het gewicht vragen dat je wil hebben. Dan volstaat de helft (dus ongeveer 2 ons). Dus dit recept wordt zoals het boven staat wel erg vlezig, maar dat vind ik niet verkeerd. De meesten zullen minder vlees nemen.
De riblappen aan beide zijden peperen en zouten en vervolgens in stukjes snijden.
Deze stukjes in een braadpan mikken, waar eerst een klontje boter in was gedaan waarbij het schuim al is weggetrokken.
De vleesstukjes aan alle kanten aanbraden en vervolgens, nét onder water zetten aan de kook brengen en vervolgens vier uur op een laag sudderpitje laten staan.
Afhankelijk van de gebruikte pan, af en toe kijken of er nog voldoende vocht in zit en indien nodig met wat heet water bijvullen.
Aardappels schillen en aan de kook brengen en een kleine twintig minuten laten koken en afgieten. Koud laten worden. Eerst buiten, later in de koelkast.
Augurkjes en peterselie klein snijden.
Als alles klaar is, alle ingrediënten in een geschikte bak doen en goed door elkaar scheppen.
Verder laten afkoelen in de koelkast.
Bij opdienen moet er voor mij dan nog de nodige peper bij, maar dat kan per persoon verschillend zijn.
Smullen maar.
Maandag 27 juli 2020 ontdekte ik dat ik ook niet tegen de stof carrageen kan (E407). Dat is een relatief nieuw verdikkingsmiddel dat in tal van producten zit: vla’s, puddingen, yoghurt, maar bijvoorbeeld tegenwoordig ook in Chocomel. Daar krijg ik prompt een diarree-aanval van.
December 2020. De soepen van Unox.
Al decennia laat ik soep in blik staan. Zeker die van Unox. Het is voor mij synoniem met chemicaliën. Daar is erwtensoep een egaal groene substantie waarin heel af en toe iets drijft en die zelfs ruikt naar en smaakt als erwtensoep. Dat was voor mij het beeld. Die egaal groene substantie kun je heel goed met uitsluitend chemicaliën maken. Je krijgt dan perfect de juiste kleur, dikte, smaak en geur. Je stopt er een heel klein beetje groente of zo bij en iets van vlees. En enkele stukjes Unox rookworst natuurlijk, die zelf ook uit de chemische fabriek komt. Dan krijg je een soep die voor enkele centen te maken is en voor enkele euro’s te koop is. Een groot deel van de opbrengst gaat natuurlijk op aan reclame en de rest is pure winst. Dat is voor mij geen snert en snert maak ik dus liever zelf. Dat beeld heb ik al een halve eeuw of zo. Echte erwtensoep, aldus mijn moeder, maak je met de helft spliterwten en met de andere helft hele erwten. Zo kun je ook echt zien dat het erwtensoep is, en niet alleen maar proeven en ruiken. Totdat ik enkele maanden geleden een onbedaarlijke trek in erwtensoep had en geen zin had om dat voor die middag nog zelf te maken. Met grote aarzeling kocht ik dus een blik Unox erwtensoep. Voor het eerst in misschien wel vijftig jaar. Goede kans dus dat ik dat voor de rest van mijn leven voor het laatst heb gedaan.
Maar thuisgekomen en het blik opengemaakt stelde ik tot mijn stomme verbazing vast dat er vele echte erwten in bleken te drijven. Het is dus toch geen vrijwel 100% chemische substantie maar er blijken toch echte erwten in te zitten. En hij bleek ook verder best redelijk gevuld te zijn en goed te smaken. Zelfs de meukvrije slager in Sellingen, die ik toch heel hoog heb zitten, maakt zijn erwtensoep met een egaal groene substantie, dus zonder hele erwten. Nu maak ik voor mijn verjaardag al jaren raasdonders en captain’s dinner, dus kapucijners met van alles er omheen: mijn lievelingseten.
Dus met de relatief goede ervaring van de Unox-erwtensoep besloot ik deze keer op 15 december ook eens de Unox bruinebonensoep te proberen. ‘Extra goed gevuld’ stond er nog op het blik. Maar deze soep viel enorm tegen en het is niet voor herhaling vatbaar. Hij was inderdaad extra goed gevuld, dat wel, maar alleen met bruine bonen. Er zaten ook minieme stukjes vlees in, waarvan de smaak nog het meest op ham leek. Maar mogelijk was het vegetarische ham. Waarom stukjes vlees in dit soort soep toch nooit groter mag zijn dan een kubieke millimeter, heb ik nooit gesnapt. Andere ingrediënten ben ik niet tegengekomen. De smaak was best redelijk, maar ik vind dat een ‘extra gevulde’ bruine bonensoep toch echt dat er echt vlees in zit en meer dan enkele kruimeltjes. En ook andere zaken, zoals prei, ui en wortel. Bij nader inzien zou er toch ook nog wortel in de Unoxsoep kunnen zitten, maar dan ook weer in minimale hoeveelheden. Want wortel is natuurlijk vreselijk duur en met een half worteltje per blik, wordt zo’n blik uiteraard onbetaalbaar. Slotoordeel van de Unox bruinebonensoep: een 1 voor de moeite. En niet voor herhaling vatbaar.
Juni 2021
Jumbo heeft een nieuw vleesproduct ingevoerd. Eerst hadden we de introductie van langzaam gegaard vlees in dozen (hachee, goulash, draadjesvlees), hetgeen urenlang sudderen thuis voorkwam. Een vondst dus. En een aanrader, voor wie niet het geduld heeft om urenlang te stoven (en er het geld voor over heeft, uiteraard ook). Gisteren ontwaarde ik een afdeling op de vleesafdeling, van enorme stukken vlees, vacuüm verpakt. Vanaf ongeveer een pond of meer. Veel vlees heeft een standaardmaat, maar voor wie nou eens een flinke ribeye, biefstuk of T-bonesteak wil kan bij de super niet terecht. Bij de vakslager kan het waarschijnlijk wel, maar dat ligt daar ook niet zo in de koelvitrine, want ook daar is het allemaal gestandaardiseerd op kleine maatjes, maar een beetje slager wil voor jou wel een stuk op maat afsnijden. Het deed me denken aan een bezoek van mij aan Maastricht enkele jaren geleden aan Gauchos, samen met zoon Bart en broer Jan. Bij Gauchos kon je een gewenst gewicht van je vlees opgeven. Dat stond ook zo op de kaart. Bart bestelde het grootste gewicht dat op de kaart stond en dat was een enorm stuk vlees. Hij zat ervan te genieten. Bij elke hap. Zelfs bij het allerlaatste stukje sloot hij zijn ogen en trok een gelukzalig gezicht. Nu kan hij bij Jumbo terecht, als hij nog steeds dezelfde goesting heeft. Ik kon het dus ook niet laten, om toch ook eens zo’n stuk vlees te nemen. Ik ben dan wel aan het afslanken, maar dat moet je ook weer niet overdrijven. Ik nam dan wel het kleinste stuk op deze afdeling, toch nog een ribeye van 385 gram. Het staat voor vanavond op de agenda. Samen met verse kapucijners, die vanaf gisteren bij de luxe groenteboer weer te koop waren.
Zondag 19 september 2021.
Het was een typische boodschappendag. Het viel me weer eens op dat diepvriesproducten in de supermarkt veel minder meuk bevatten dan dezelfde variant van dit voedsel, die als ‘vers’ in de winkel ligt. Dat zit hem in de houdbaarheid. ‘Verse’ producten zijn uiteraard minder lang houdbaar dan bevroren producten, en daarom worden er in de ‘verse’ producten chemicaliën toegevoegd om het product langer ‘vers’ te houden. Zonder plan ben ik in de loop van een aantal maanden bijvoorbeeld bezig om de diverse bevroren nasi te proberen. En opnieuw vond ik nauwelijks ‘meuk’ in deze nasi’s. Als je de nasi uit de koeling pakt, staat die bol van de chemicaliën, al dan niet verpakt in E-nummers. Ook de ingrediënten voor hutspot gekocht. Maar in de super hebben ze geen klapstuk, dus daar moet je dan voor naar de echte slager. Tot mijn verrassing hadden ze ook bij de echte slager geen klapstuk in voorraad. Wel kon het besteld worden en dan krijg ik die dus maandag.
Maandag 20 september 2021 ontdekte ik heb ik weer een nieuwe uitwas van de voedselmaffia ontdekt. Op zoek naar spullen voor de chili con carne van vanavond, ging mijn oog in de super, langs de diverse potjes en andere verpakkingen van bruine bonen en kapucijners. Al maanden geleden had ik ontdekt dat de firma HAK in veel van zijn groentepotjes suiker stopt. Waarom er suiker in de bruine bonen en de sperziebonen (en andere groentes) moeten, was en is me een raadsel. Geen enkele thuiskok doet suiker over de groentes, tenzij het wellicht rabarber is. De enige reden die ik kon en kan verzinnen is dat kinderen elke groente dan wat makkelijker eten. En wie weet sommige volwassenen ook. En suiker zou verslavend kunnen zijn, want het is uiteraard belangrijk voor de firma HAK dat, er nog veel meer groenteconserven worden verkocht. De verbazing van gisteren is dan weer dat HAK nu, behalve de besuikerde bruine bonen, nu ook een even groot potje heeft, ook met bruine bonen, maar nu met in grote letters: O % suiker. Ik was te verbouwereerd om dan meteen even te kijken of er dan in plaats van suiker die akelige zoetstoffen inzitten. Ik heb voor alle zekerheid toch maar de bruine bonen van een ander merk gekocht. Zonder suiker en zonder zoetstoffen. Wel zit er bij HAK EDTA in, een antioxidant. Zit overigens ook in de besuikerde bruine bonen van HAK. Was even zoeken, maar het bleek om E385 te gaan. Ook HAK doet dus mee aan de sport om maar geen E-nummers te vermelden, omdat die een slechte naam hebben. Volgens RADAR is E385 een slecht E-nummer en zit het o.a. ook in Calvé Mayonaise. Volgens een andere website hoort E385 tot de tien slechtste E-nummers. Het veroorzaakt darmproblemen. Bijzonder prettig voor mij, die als eerste ergens darmprobleem mee heeft. Dus voor mij zijn HAKgroentes voorlopig niet weggelegd.

Mijn ideale aardappelsalade: Aardappels, fijn gesneden augurkjes, mayonaise, een handje peterselie en een handje uitgebakken spekjes. En een snufje zout natuurlijk. Aardappelsalade is bij elke super volop kant en klaar te koop, ook in meerdere varianten, maar dan krijg je er ongevraagd ook enkele handjes chemicaliën bij: conserveringsmiddelen, stabilisatoren, altijd ook suikers en/of zoetstoffen, want dat eet beter dus het verkoopt ook beter, kleurstoffen en weet ik wat nog meer voor ellende. Mijn aardappelsalade bewaar ik dan ook nooit langer dan een etmaal, en zoveel mogelijk in de koelkast. Maar het fijnste van het eigen maaksel is toch wel dat ik 100% zeker weet dat er geen ongevraagde rotzooi in zit.
21 april 2022. Allinsonbrood.
Vanmorgen was het weer een vroegertje. Het ‘nadeel’ van Allinsonbrood, dat ik altijd gebruik, is dat het niet lang vers blijft. Allinsonbrood is niets anders dan volkorenmeel, gist en water. Aan ander brood worden altijd vele chemicaliën toegevoegd, door de chemische industrie o.a. ‘broodverbeteraars’ genoemd. Dan blijft het brood langer vers, is mooier bruin, knapperiger, minder kruimelig, etc. etc. etc. Al die toevoegingen ontbreken in Allinsonbrood, vandaar dat het sneller oud is, snel droog wordt, kruimelig is en minder mooi bruin, etc. Als je het brood dan ook nog eens in papieren boterhamzakjes doet, in plaats van in die van plastic, gaat het verouderings- en verdrogingsproces nog sneller. Na veertien dagen in de vriezer is het brood hoogbejaard geworden. Toen ik enkele weken geleden ’s morgens vroeg de huurauto terugbracht, om een uur of acht al, kwam ik ‘vanzelf’ langs de gezondheidswinkel waar ik steeds mijn allinsonbrood van betrek en ik toevallig ook twee Allinsonbroden in de bestelling had. Hoewel de winkel officieel om 09.00 uur pas opengaat, en ik er al om kwart voor negen langs liep, zag ik dat net de broden uit een bestelauto werden uitgeladen en kon ik zomaar toch de winkel in. Ik nam mijn broden mee, die ik inderdaad nog nooit zo vers heb gehad. Bij thuiskomst deed ik ze meteen in de papieren zakjes, per twee stuks tegelijk. En het was erg opvallend dat de boterhammen zo ontzettend vers waren. Zo vers had ik ze nog nooit. Meestal haalde ik de bestelde broden af in de loop van de middag en dan zijn ze inmiddels al oud geworden. Dus vanmorgen ging ik met opzet al heel vroeg langs de winkel om mijn broden op te halen en meteen in de vriezer te stoppen. In de vriezer worden ze overigens toch wel oud, maar dan heb ik ze in elk geval zo vers mogelijk.
Mei 2022.
Gisteren deed ik opnieuw een ontdekking over de producten van de vaderlandse chemische industrie. Blikjes Tonijn van Jumbo. Die zijn er in verschillende varianten, in zonnebloemolie, in olijfolie, in water, of met groenten.

Ik koos dus deze: met groenten. Bij het openen had ik alleen moeite om de tonijn te vinden. Ruim meer dan de helft van het blikje werd ingenomen, door de groenten en de saus, maar met enig zoeken kwam ik dan toch ook nog wat tonijn tegen. Het is natuurlijk ook logisch, vanuit de fabrikant gezien. Groenten zijn ongetwijfeld een heel stuk goedkoper dan tonijn, dat scheelt enorm in de kosten, terwijl je toch meer kunt vragen dan voor alleen tonijn. Je krijgt immers iets extra. Let ook even op de lettergroottes op het blikje. Tonijn heeft het grootste lettertype gekregen, het woord ‘stukken’ heeft een iets kleiner lettertype, terwijl ‘met groenten’ het kleinste type kreeg. Eerlijke informatie zou zijn, dat het zoiets moet worden als:
GROENTEN
Met stukjes
Tonijn
Fiets meenemen. Die laatste toevoeging had van mijn moeder kunnen zijn, als ze weer eens ontdekte dat er weer veel minder van een ingrediënt in een product zat dan er op de verpakking was beloofd of gesuggereerd.
Maandag 19 september 2022. Gisteren dan weer eens met een buuf naar Loetje. Anders dan de vorige keer was er deze keer door de automaat verteld dat je voor Loetje niet hoeft te reserveren, maar als je dat toch wil dat via hun website moet. Nu had ik al eerder meegemaakt dat – enkele maanden geleden – de dochter van de eigenaar van het belangrijkste Italiaanse toprestaurant in Groningen, de deuren had geopend, restaurant Alicia, met als gevolg dat je daar maanden tevoren moest reserveren. Het nieuws ging blijkbaar als een lopend vuurtje. Maanden wachten heb ik voor geen enkel restaurant over, dus ik zou wel wachten tot de storm was gaan liggen. Het zou wel een keertje overgaan. Dus inderdaad probeerde ik enkele maanden later opnieuw te reserveren en toen ging het erg vlot. Zelfs binnen een paar dagen kon ik al op een zaterdagavond langskomen. De storm was dus blijkbaar inderdaad gaan liggen. De reservering heb ik dus gemaakt. Toen ik echter op de afgesproken dag en tijd met gezelschap arriveerde, bleek mijn reservering niet in het boek te staan. Merkwaardig toch. Maar het was geen probleem want er waren toch nog tafeltjes vrij. En dat op een zaterdagavond bij wat dan een Gronings toprestaurant zou moeten zijn. Reserveren was dus helemaal niet nodig geweest, en dat wist de dame met wie ik de reservering had gemaakt blijkbaar ook: ze had niet eens de moeite genomen het op te schrijven. De maaltijd was vervolgens heel redelijk, maar met de top had het weinig te maken. Het is dus niet genoeg om de dochter van een topkok te zijn. Terug naar gisteravond. Met de melding dat reserveren bij Loetje niet nodig was, kreeg ik meteen het gevoel dat de drukte van de vorige keer – enkele maanden geleden, toen Loetje hier nog maar pas open was – blijkbaar alweer voorbij was. Maar eenmaal binnen bleek vrijwel meteen het tegendeel: het was er vrijwel meteen weer bomvol en alle tafeltjes waren bezet. En het aantal tafeltjes is er groot. Ook na de tweede keer heb ik nog altijd geen idee hoe groot dit restaurant eigenlijk is: mega. En alle tafeltjes bezet, ook nog na meerdere maanden. Restaurant Alicia is inmiddels “Sur le Flacon” (op de fles), zoals de Fransen het zo mooi kunnen zeggen en is er niet meer. Loetje is er nog wel en met hun formule en realisatie is het zeker wel een blijvertje, blijkbaar.
28 oktober 2022. Bij mijn dagbezoek aan Duitsland viel me meteen een cultuurverschil op. Aangezien ik in de snelheid van vertrekken nog niets uit de vriezer had gelegd, nam ik ook maar even een stukje vlees mee. Ik had tenslotte ook een koeltas bij me. Op de verpakking stond wel dat het Schwein was, en dat vertaal ik dan maar met ‘varken’, maar behalve de uiterste bewaardatum, stond er verder geen gebruiksaanwijzing of andere informatie op de verpakking. Het zag er uit als ribeye, maar dat is van het rund. Ik maakte maar aan de prijs op dat het niet zo lang in de pan hoefde. En het slaagde uitstekend. Maar het zal voor altijd een raadsel blijven om wat voor deel van het varken het is gegaan en wat de bereiding was. Blijkbaar hebben Duitsers dat niet nodig om te kiezen en ze weten blijkbaar ook allemaal hoe je het moet bereiden. Duitsers zijn waarschijnlijk allemaal een stuk intelligenter dan de gemiddelde Nederlander en zeker intelligenter dan ik.
Vrijdagavond 28 oktober 2022 had ik dan een ‘wildproefavond’ in restaurant De Wiemel te Gasselte. Nu is Gasselte een plaats waar ik niet elke week kom en misschien was ik er zelfs voor de allereerste keer, dat ik er echt stil heb gestaan of gezeten. Ook had ik nog nooit eerder van restaurant De Wiemel gehoord, en ik wist en weet ook niet wat een ‘wiemel’ is. Dat ga ik straks nog wel even opzoeken. Dat moet ik dus allemaal van horen zeggen hebben en dat klopte ook wel. Ik was in een ten dele mij onbekend gezelschap, en de maaltijd beviel prima. Konijn, hert en zwijn zaten in het menu, en bij sommige gangen werden zelfs twee soorten wijn tegelijk geserveerd. Het was mogelijk de bedoeling – zo bedachten wij – dat de gasten, als een wijn ze goed beviel ter plekke meer flessen kon kopen. Ik nam uit elk glas dat ik kreeg een heel klein nipje en met de wijn die me het beste beviel, ben ik dan verder gegaan. Maar geen enkele keer maakte ik het uitgekozen glas ook werkelijk leeg. Nooit werd een glas weer bijgevuld, bij geen van mijn tafelgenoten en mij. Bij elke volgende gang nam de bediening de vorige glazen van onze tafel, die geen van alle leeg waren, ook weer mee. De strategie om wijn te verkopen is aan onze tafel in elk geval radicaal mislukt. Maar de maaltijd was zonder twijfel heel goed. Een cijfer tussen 8 en 8,5. Goed tot zeer goed, maar ook weer geen top. Ik ging na thuiskomst op de gebruikelijke tijd naar bed en ik werd vanmorgen pas om 8.45 uur wakker. Dat was dus een gat in de dag. Een ontwaken op een tijdstip, dat ik maar één of twee keer per jaar meemaak. En dan loop ik dus de hele dag achter op mijn gebruikelijke schema.
Zaterdag 26 november 2022. Het einde van het Allinsonbrood. Aangekomen bij de marktkoopman bij wie ik mijn Allinsonbroden had besteld, bleek dat dit product intussen ook bij hen uit de roulatie was genomen. Dus mijn bezoek was vergeefs. Dat is dus nu al de derde warme bakker in korte tijd die in deze streek gestopt is met Allinsonbroden. Nu moet ik dus een batterij warme bakkers afbellen, wie ze nog wel zouden verkopen. Aangezien ik maar eens per veertien dagen of zo een nieuwe broodbestelling nodig heb, zal ik het toch ook verder weg moeten gaan proberen. In het uiterste geval zal ik ze weer zelf moeten gaan bakken. Het probleem is natuurlijk ook dat ‘Allinson’ geen beschermde naam is. Dus iedereen mag dat op zijn brood zetten, ook als dat niets met Allinson te maken heeft. Zo doet Albert Heijn het ook bijvoorbeeld. Als je daar een artikel dat eruit ziet als brood koopt, met een naamplaatje ‘Allinson’ erop, dan heb je wel brood, maar het heeft niets met Allinson te maken. Dokter Allinson heeft al meer dan 100 jaar geleden ontdekt, dat het beste brood wordt gemaakt van volkorenmeel, gist en water. En verder helemaal niks. Dat is het brood dat onze voorouders talloze eeuwen lang hebben gegeten. Van zodra het brood was uitgevonden. De laatste vijftig jaar of zo zijn er steeds meer chemicaliën aan brood toegevoegd: zo blijft het langer vers, heeft het een mooiere kleur, kruimelt het minder, is het beter snijdbaar in de snijmachine of met een broodmes, en smaakt het – volgens de vele liefhebbers van chemicaliën in hun eten – ook veel beter. Dan bestaat er nu dus ‘Speltallinsonbrood’ maar dat is dus geen Allinson. Albert Heijn noemt het brood dan gewoon Allinson, maar volgens het labeltje op de verpakking zitten er dan wel ‘meelverbeteraars’ in, zonder vermelding van welke chemicaliën dat dan zijn. Het is dan in elk geval 100% zeker geen Allinsonbrood. Ik heb er dus weer een ‘probleem’ bij.
Vrijdag 27 januari 2023. Een bezoek aan Talk Of The Town (TOTT) aan het Schuitendiep. Eten met een Aziatische twist. We namen het menu van de chef, en het moet gezegd, dat de keuzes zeer gevarieerd waren en ook lekker. Zijn prijs waard. Ook de bediening was heel goed. Het enig minpuntje van dit restaurant was de lawaaiigheid. Bovenop het relatief luide geroezemoes, zodat je elkaar soms niet goed kon verstaan, werd er ook nog eens relatief luide muziek gedraaid. Als er dan ook nog een gezelschap iets met elkaar te vieren heeft, wat af en toe instemmend applaus, geroep of gezang tot gevolg heeft, dan wordt een serieuze conversatie lastig. Aangezien ik altijd bij een diner iets wil zeggen tegen mijn eetpartner, dan is dit restaurant dus minder geschikt voor mij.
Dinsdag 21 februari 2023.
Gisteren heb ik ontdekt wat het verschil is tussen de diepvriesaardbeien van Jumbo en die van Albert Heijn. De diepvriesaardbeien van Jumbo zijn relatief groot en voor een deel ook onrijp, want wit. Als je die van Jumbo wil gebruiken, dan moet je de grootste in kleinere delen snijden, maar dat kan uiteraard pas als ze ontdooit zijn. Toen ik vervolgens de zak diepvriesaardbeien van Albert Heijn openmaakte, zaten daar veel kleinere exemplaren in dan bij Jumbo, die ook nog eens allemaal donkerrood waren. Ik ga dus voortaan voor de diepvriesaardbeien van Albert Heijn. In smaak kan ik namelijk verder geen verschil ontdekken.